Schematherapie is booming. Vooral in Nederland heeft deze therapievorm een hoge vlucht genomen. Wat maakt deze behandelvorm effectief? En hoe is de therapie in te zetten voor verschillende doelgroepen? Een aantal experts aan het woord die al jaren met schematherapie werken.
In dit artikel komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- De basis van schematherapie
- De kracht van schematherapie
- Limited reparenting
- De gezonde volwassene en positieve schema’s
- Valkuilen
- Schematherapie voor jongeren
- Schematherapie voor ouderen
- Onderzoek en ontwikkeling
1. De basis van schematherapie
Schematherapie is nog een jong therapiemodel. De therapie werd begin jaren negentig ontwikkeld door de Amerikaanse psycholoog Jeffrey Young. Het viel hem op dat veel van zijn cliënten bleven oplopen tegen sterke, terugkerende patronen. Ook als ze rationeel wisten dat het niet gezond was, bleven ze zich op dezelfde manier gedragen, vertelt Remco van der Wijngaart, psychotherapeut bij Perspectief Maastricht en opleider bij Van Genderen Opleidingen BV. ‘Cognitieve gedragstherapie blijkt effectief te zijn voor een aantal klachten maar werkt bij persoonlijkheidsstoornissen niet zo goed.’
Basisbehoeften
Het fundamentele uitgangspunt van schematherapie zijn de emotionele basisbehoeften die ieder kind heeft. Zoals de behoefte aan een veilige band met anderen, onafhankelijkheid en zelfstandigheid, vrijheid om behoeften en emoties te uiten en duidelijke grenzen. Schema’s ontstaan wanneer je als kind niet genoeg bent vervuld in je emotionele basisbehoeften. ‘Het zijn wonden, blauwe plekken op je emotionele systeem,’ zoals Van der Wijngaart het verwoordt. Mensen worden bijvoorbeeld extreem wantrouwend of voelen zich minderwaardig.
De activatie van de