Om zelfdoding zo veel mogelijk te voorkomen, proberen onderzoekers betrouwbare modellen te bouwen die voorspellen wanneer iemand een suïcidepoging overweegt. Maar dat is ontzettend lastig, leggen Niki Antypa en Liia Kivelä uit, universitair hoofddocent en promovendus bij de afdeling Klinische Psychologie. ‘Veel onderzoek is gericht op de lange termijn, waar mensen soms over tientallen jaren gevolgd worden. Dat is behulpzaam om de algemene risicofactoren van zelfdoding te identificeren, zoals gender of sociaaleconomische status, maar zo leer je weinig over de timing van de risico’s,’ vertelt Kivelä. ‘Wij wilden daarom bekijken wat er op de korte termijn gebeurt bij mensen die aan zelfdoding denken. Wat de precieze omstandigheden en emoties zijn die samenhangen met suïcidegedachten,’ vult Antypa aan.
Over de SAFE-studie
Resultaten uit dit stuk zijn afkomstig uit de SAFE study: Suicidal ideation Assessment: Fluctuation monitoring with Ecological momentary assessment. In dit onderzoek wordt gedurende een jaar in kaart gebracht welke factoren zelfdodingsgedachten kunnen verergeren of verminderen. Recent verschenen de volgende papers over dit onderzoek:
- Sleep, hopelessness, and suicidal ideation: An ecological momentary assessment and actigraphy study
- Digital phenotypes of real-time suicidal ideation: Correlates and consequences
- Examining contemporaneous and temporal associations of real-time suicidal ideation using network analysis
Live volgen
Drie weken lang volgden ze daarom 82 deelnemers, die viermaal per dag via een app vragen invulden over hun emotionele en mentale gesteldheid en hun slaap. ‘We kozen voor deze tijdspanne omdat het nog behapbaar is voor de deelnemers, voor wie het best intensief was om meermaals per dag te rapporteren hoe ze zich voelden. Tegelijkertijd was het lang genoeg om een goed beeld te krijgen van wat er in hun leven speelde,’ vertelt Kivelä. Deelnemers meldden zich aan via sociale media of waren cliënten in behandeling bij het LUBEC of LUMC. ‘Alle deelnemers kampten regelmatig met zelfdodingsgedachten en hadden daarnaast uiteenlopende diagnoses: depressie, angststoornis, autisme of PTSD. Velen hadden in het verleden negatieve ervaringen met de geestelijke gezondheidszorg en wilden met hun deelname zichzelf beter leren begrijpen. Sommigen stonden nog op een wachtlijst voor hulp en wilden in de tussentijd iets constructiefs doen.’
Verstoorde slaap maakt klachten erger
Eén van de belangrijkste conclusies die de onderzoekers uit de data halen, is de grote rol die een verstoorde slaap speelt in het verergeren van suïcide-gedachten. ‘Een onderbroken nacht hing samen met toegenomen suïcidaliteit de volgende dag. Dit zagen we zowel terug in de objectieve meting, de slaaptracker die deelnemers ’s nachts om hun pols droegen, als de subjectieve meting: hoe deelnemers de kwaliteit van hun slaap zelf hadden ervaren,’ vertelt Antypa. Verrassend vindt ze de uitkomst niet. ‘Slaap is een basisbehoefte. Als die verstoord raakt kunnen er problemen ontstaan, vooral bij iemand die het al moeilijk heeft.’ Toch wordt volgens haar vanuit de klinische praktijk nog te weinig stil gestaan bij de cruciale invloed die slaap heeft op mentale gezondheid. ‘Er is nog een gebrek aan geïntegreerde kennis; veel clinici behandelen vanuit hun specifieke hokje. In geval van suïcidaliteit ligt de focus vooral op het behandelen van gedachten en gevoelens, slaap is een ondergeschoven kindje. Uit dit onderzoek blijkt dat verslechterde slaap kan fungeren als waarschuwingssignaal, en verbeteren van slaap wellicht een aanknopingspunt kan zijn voor behandeling.’
Schaamte speelt grote rol
Naast slaap brachten de onderzoekers ook het landschap van gedachten en gevoelens rondom suïcide van de deelnemers in kaart. Hierbij maakten ze onderscheid tussen passieve en actieve zelfdodingsgedachten. ‘De eerste zijn sluimerende gedachten over willen ontsnappen aan ellendige gevoelens, de actieve variant houdt in dat mensen concreet van plan zij die plannen uit te voeren,’ legt Antypa uit. Ze zagen in hun analyse dat met name gevoelens van schaamte sterk samenhingen met actieve zelfdodingsgedachten. ‘Schaamte gaat vaak samen met het idee hebt dat er inherent iets mis is met jou, met wie je bent. Dat gevoel is zo zwaar om te dragen dat mensen die dat ervaren er ook aan willen ontsnappen.’ Er zijn wel psychologische behandelingen die specifiek het gevoel van schaamte aanpakken, vertelt Kivelä. ‘Maar die zijn meer gericht op patiënten met posttraumatische stressstoornis, omdat schaamte ook bij hen een grote rol speelt. Die behandelingen zouden ook toegepast kunnen worden op mensen met suïcidegedachten.’
Risicovol onderzoek
Onderzoek naar suïcidegedachten kan risicovol zijn, maar desondanks verliep de studie zonder grote problemen. Verwachtingsmanagement was daarvoor belangrijk. ‘Van tevoren wisten de deelnemers dat dit geen onderzoek was naar een behandeling, en dat we slechts hun antwoorden monitorden. Van tevoren werden ook gescreend of participanten voldoende stabiel waren om deel te nemen. Ook hadden we een veiligheidsplan per deelnemer klaargezet, bij een crisis wisten ze wie ze konden bereiken en wat ze konden doen,’ vertelt Antypa. Aan het einde van het onderzoek kregen de deelnemers een gepersonaliseerd rapport met inzichten over hun symptomen en de factoren die hun gedachten in positieve en negatieve zin beïnvloedden. Kivelä: ‘Voor velen was dit rapport ook een reden om mee te doen: voor hun deelname aan het onderzoek kregen ze iets concreets terug.’
Dr. Niki Antypa richt zich in haar onderzoek op de chronobiologie van depressie en suïcide. Liia Kivelä promoveert onder begeleiding van Antypa en professor Willem van der Does op de korte termijnvoorspelling van suïcide.
Het SAFE-onderzoek werd gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) Research Talent Grant 406.18.521.
Bron: universiteitleiden.nl