De Nederlandse ggz deed navraag bij de 27 grootste ggz-instellingen, die samen zo’n driekwart van de verzekerde geestelijke gezondheidszorg vertegenwoordigen. Bij deze instellingen worden allerlei vormen van zorg geboden: van gesprekken voor mensen met een depressie tot gespecialiseerde zorg voor mensen met een persoonlijkheidsstoornis.
Moeizame gesprekken
De grote instellingen hebben op dit moment gemiddeld 40 procent van de contracten met verzekeraars rond. En dat terwijl mensen voor 1 februari een nieuwe verzekering moeten hebben afgesloten. Daardoor weet een deel van de mensen nog niet of de verzekering die ze willen afsluiten de zorg vergoedt die ze denken nodig te hebben.
De contractering moet eigenlijk al voor het einde van het jaar rond zijn, maar de laatste jaren gaan de gesprekken steeds moeizamer. Dit jaar spelen onder meer de stijgende energiekosten en algemene inflatie een rol. Daardoor zijn ggz-instellingen meer geld kwijt en dat willen ze gecompenseerd krijgen door de verzekeraars. Ook maken instellingen meer kosten door het inhuren van zzp’ers, vanwege onder andere het hoge ziekteverzuim.
Omzetverlies
De Nederlandse ggz wijst erop dat het gemiddelde bruto-omzetverlies afgelopen jaar voor de grote ggz-instellingen ruim 6 procent was. De daling verschilt sterk per aanbieder: voor sommige is het verlies opgelopen tot 12 procent. De grote ggz-instellingen hebben contracten met alle verzekeraars nodig om zorg te kunnen blijven leveren. Directeur Verbeek denkt dat het uiteindelijk goedkomt: “wij hebben er vertrouwen in dat alle partijen, en dus ook de zorgverzekeraars, er baat bij hebben om dit snel en goed te regelen. Ook voor de mensen die deze zorg nodig hebben.”
Persbericht ANP