Custer C-persoonlijkheidsstoornissen komen frequent voor, bij 3 tot 9% van de algemene bevolking. Bij ongeveer de helft van de stemmings-, angst- en eetstoornissen is er ook sprake van comorbide cluster C-problematiek.
In de handleiding wordt de behandeling helder beschreven. Het laat duidelijk de structuur en de focus van de sessies zin en welke oefeningen hierbij gebruikt kunnen worden. Er wordt gewerkt met het modusmodel van schematherapie; een herkenbaar model voor cliënten, dat de behandeling snel concreet maakt.
Wetenschappelijk onderzocht
Er worden dertig sessies in het boek beschreven. Deze zijn wetenschappelijk onderzocht met een pilotonderzoek in verschillende instellingen in Nederland. Hierbij is aangetoond dat er een zeer lage drop-out is en dat therapeuten en cliënten enthousiast zijn over de vorm van de behandelsessies. De eerste resultaten met betrekking tot de persoonlijkheidsproblematiek tonen een positieve trend. Dit ondanks de vaak hardnekkige problematiek, die klachten als angststoornissen, eetstoornissen en depressies in stand houdt.
“Ik was bij de start echt wat sceptisch over de lengte van de therapie en vroeg me af of we het wel gingen redden met alle wisselingen in de groep. Ik was dan ook positief verrast over wat het voor cliënten kon betekenen. Het vraagt enige inzet en draagkracht van de cliënt, maar het is verrassend wat deze ervaringsgerichte therapie kan doen en betekenen voor cliënten met (soms complexe) vermijdende persoonlijkheidsproblematiek.”Berdien Henniphof, GZ-psycholoog, De Viersprong
Naar de inhoudsopgave Handleiding >
Hoe werkt het protocol Groepsschematherapie voor cluster C-persoonlijkheidsstoornissen?
Klinisch psychologen Edith Tjoa en Eelco Muste vertellen in onderstaande video’s wat kenmerkend is voor cliënten met cluster c-persoonlijkheidsstoornissen en wat belangrijk is in de behandeling. Ook vertellen ze hoe het protocol is opgebouwd, aan de hand van de modus-circel.