Ongeveer dertig procent van de patiënten met een angst- en/of depressiestoornis gebruikt voor langer dan één jaar antidepressiva en wereldwijd neemt het lange termijngebruik toe. In zowel de Nederlandse als de internationale richtlijnen voor angst- en depressieve stoornissen wordt geadviseerd om de antidepressiva na enige tijd af te bouwen (6-18 maanden na een remissie voor angst; en 4-12 maanden na remissie voor depressie).1–4 Langdurig gebruik wordt alleen geadviseerd bij een chronische stoornis, of als patiënten ervaring hebben met terugval.
Ondanks de richtlijnen blijkt uit de praktijk dat ongeveer dertig procent van de antidepressivagebruikers de medicatie langer dan één jaar slikt5 en dat betrekkelijk weinig lange termijngebruikers ermee stoppen.6
Nadelen van het onnodig slikken van antidepressiva zijn dat patiënten langdurig last van bijwerkingen kunnen hebben7 en de hoge zorgkosten.8,9 Patiënten ervaren langdurig antidepressivagebruik weliswaar als nadelig, maar voorzien ook problemen met stoppen (bijvoorbeeld onttrekkingsverschijnselen of terugval).10,11 Huisartsen vrezen ook voor mogelijke de gevolgen van stoppen voor hun patiënten.12
Het onderzoek
Omdat de kennis over (de afbouw van) langdurig antidepressivagebruik beperkt is, zijn voor dit onderzoek in totaal 38 patiënten en 26 huisartsen (afzonderlijk) geïnterviewd over langdurig antidepressivagebruik en over de mogelijke barrières bij het eventuele afbouwen van de medicatie. Het samenspel tussen huisartsen en hun patiënten is in kaart gebracht in twintig dyades; de huisartsen werden geïnterviewd over hun eigen patiënten en vice versa.
De huisartsen zijn benaderd via online gerekruteerde patiënten of