De Zwitserse psychiater en psycholoog Carl Gustav Jung (1875-1961) is de grondlegger van de analytische psychologie. Volgens Jung wordt menselijk gedrag vooral bepaald door libido, een levensdrang. Hiervoor zag hij niet in de eerste plaats een seksuele oorsprong, zoals Freud, maar eerder een religieuze (in de ruimste zin van het woord). Jung ging ervan uit dat de persoonlijkheid grotendeels wordt gevormd door ‘het collectief onbewuste’, een overgeërfd deel van het onbewuste.
Volgens Jung wordt onze persoonlijkheid gestructureerd door oerdrijfveren, de zogeheten ‘archetypen’ die zich laten uitleggen als mogelijkheden om ons op een bepaalde manier te ontwikkelen. Deze archetypen – zoals de schaduw en de held – komen volgens Jung terug in onze dromen, sprookjes, mythen en religies. Het hoogste doel van Jungs psychologie is zelfverwezenlijking, waarbij de mens bepaalde tegenstellingen in zichzelf verenigt, zoals goed en kwaad, of binnen en buiten. Jung ontwikkelde een typologie van vier basistypen van de menselijke persoonlijkheid die zich kenmerkten door contrasterende functies, zoals denken en voelen; en introvert en extrovert.
In zijn boek Psychologische typen (1921) werkte Jung vier basistypen van de menselijke persoonlijkheid uit.
© INTERFOTO/Alamy Stock Photo
Heeft u bijzonder historisch beeld over de ontwikkeling van ons vakgebied? Laat het ons weten via gz-psychologie@bsl.nl
