Volgens Borsboom is eerder sprake van een netwerk van symptomen die in hun onderlinge interacties de stoornis veroorzaken. Claudi Bockting, hoogleraar Klinische psychologie aan de Universiteit Utrecht (UU), noemt de netwerktheorie ‘interessant’. Zij spreekt van een spannend toekomstscenario dat mogelijk kan leiden tot andere behandelvormen. Bockting waarschuwt echter voor het te snel omarmen van de klinische implicaties van de netwerkgedachte en pleit voor meer wetenschappelijk onderzoek. In gesprek over de merites van de netwerktheorie.
Borsboom: ‘Het standaardmodel in de psychometrie, het latent variabele model, stelt dat alle observeerbare symptomen van een bepaalde stoornis afhangen van één onderliggende eigenschap die zich manifesteert in die symptomen. Dat klinkt logisch, maar toen ik die gedachte modelmatig probeerde uit te werken, kwam ik er niet uit. Neem bijvoorbeeld depressie, wat is daarvoor de onderliggende eigenschap? Vroeger gingen we uit van de serotonine-hypothese: het idee dat een depressie wordt veroorzaakt door onvoldoende serotonine in het brein. Inmiddels is echter duidelijk dat er nauwelijks evidentie is voor deze en andere hypothesen die ervan uitgaan dat er één onderliggende oorzaak bestaat voor psychische aandoeningen.
Toen ik ging nadenken over andere manieren om een stoornis te modelleren, stuitte ik op netwerkmodellen die veel gebruikt worden in studies naar complexe systemen. Als je vanuit netwerkmodellen nadenkt over psychopathologie dan ligt het voor de hand dat klachten bij een aandoening zoals depressie elkaar veroorzaken en versterken. Zo kwamen we dus op het idee om psychopathologie te modelleren als een netwerk van symptomen die elkaar beïnvloeden.