Een wijdverbreid vooroordeel over neurowetenschappers is dat ze ‘door de neuronen de mens niet meer zien.’ Als er één hersenonderzoeker is voor wie dat niet opgaat, is het De Raedt. Behalve in de neurobiologie is hij ook geïnteresseerd in de rol van cognities en het zelfbeeld bij het ontstaan of de instandhouding van depressie. Een praktische gerichtheid houdt zijn nieuwsgierigheid in toom: De Raedt wil het therapeutisch arsenaal van behandelaars verrijken.
De hersenen bestaan uit een ontelbaar aantal verbindingen. Zijn de huidige onderzoeksmethoden niet erg primitief?
‘De huidige onderzoeksmethoden kennen hun beperkingen, maar primitief zou ik ze niet meer noemen. De Amerikaanse filosoof Daniel Dennett heeft hersencellen weleens vergeleken met een leger idioten. Neuronen schieten, of ze schieten niet. Maar er zijn er miljarden van en dankzij een uitmuntende samenwerking boeken ze verbluffende resultaten. In het huidige (hersen)onderzoek zijn we meer geïnteresseerd in hersensystemen dan in losse neuronen. En ja, voor dat onderzoek zijn we afhankelijk van de technologie. Tot voor kort onderzochten we de hersensystemen enkel nog met klassieke fMRI (functional Magnetic Resonance Imaging). Daarmee konden we onder andere zien welke hersenregio’s bij bepaalde functies betrokken waren. Of we prikkelden specifieke hersenregio’s met repetitive Transcranial Magnetic Stimulation (rTMS) en zetten fMRI in om de effecten te bekijken. Maar sinds enkele jaren maken we ook gebruik van meer mathematische onderzoeksmethoden, waarmee we kunnen meten hoe en in welke mate de verschillende hersenregio’s met elkaar communiceren, de zogenaamde connectiviteit. Daarover gaan nu onze