Rom omdat het moet?
Routine Outcome Monitoring (ROM) is primair bedoeld om de behandeling van individuele cliënten te monitoren en indien nodig bij te sturen; als instrument dat de behandelaar en cliënt ondersteunt. Zorgverzekeraars beschouwen de ROM echter ook als een manier om zicht te krijgen op de ‘meerwaarde’ van de ggz. Sinds 2011 worden deze gegevens verzameld door de Stichting Benchmark GGZ. Over dit benchmarken1 is van meet af aan veel discussie gevoerd. Kunnen ROM-gegevens wel gebruikt worden voor zo’n vergelijking van instellingen, wordt de privacy van cliënten wel gewaarborgd? De kritiek nam toe toen de Algemene Rekenkamer1 in januari van dit jaar een kritisch rapport publiceerde over ROM, met als belangrijke conclusie dat ROM nog niet geschikt is om een zorgbekostiging op prestatiebasis in te voeren, het plan van de verzekeraars. In de maanden na de publicatie van het rapport ontstonden er binnen de ggz felle discussies, waarin de verschillende doelen van ROM (individuele behandeling, benchmarking en prestatiebekostiging2) door elkaar leken te lopen. Het grootste discussiepunt was de prestatiebekostiging, maar ook over de bruikbaarheid van ROM als klinisch ondersteuningsinstrument bij de individuele behandeling bleek bij sommige partijen twijfel te bestaan.
Rom in de praktijk
Door de zienswijze ‘ROM omdat het moet’