Een ggz-verpleegkundige heeft seks gehad met een patiënte, en hij stuurde haar seksueel getinte berichten en foto’s tijdens en na de opname. Ook wordt de betreffende verpleegkundige verweten dat hij medicatie heeft ontvreemd en die aan de patiënte heeft verstrekt. Het tuchtcollege stelt vast dat er sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag, verklaart de klacht gegrond, en legt de verpleegkundige een schorsing van twaalf maanden op, waarvan zes voorwaardelijk. Daarnaast moet de verpleegkundige zich laten behandelen door een gz-psycholoog.

Hetzelfde tuchtcollege boog zich vorig jaar over een klacht tegen een verpleegkundige, die een relatie kreeg met een ex-patiënte. De verpleegkundige werkte tijdens de opname van de patiënte niet op dezelfde afdeling, maar heeft wel met haar gewandeld en gesprekken gevoerd. Vier maanden na haar ontslag uit de instelling is er contact geweest, waaruit een relatie ontstond, terwijl de instelling een afkoelingsperiode van twee jaar hanteerde. Het tuchtcollege overweegt dat er geen algemene norm bestaat voor de benodigde duur van een afkoelingsperiode, dat de door de instelling bepaalde afkoelingsperiode wel als uitgangspunt kan worden genomen, maar dat die tijdsduur niet zonder meer bepalend is. Het geheel van feitelijke omstandigheden is volgens het tuchtcollege wel bepalend voor de duur van de afkoelingsperiode. In dit geval is het in acht nemen van een afkoelingsperiode van zes maanden