Van het gebruik van metaforen in therapie krijg ik vaak een beetje de kriebels. Ik vind ze soms kinderachtig, de lading niet dekken of de boel onterecht simplificeren. Maar eerlijk is eerlijk, ik begrijp ze soms ook gewoon niet. En toch ken ik collega’s die er veelvuldig gebruik van maken en die jaloersmakende, prachtig klinkende verhalen kunnen vertellen die als metafoor dienen voor hoe de behandeling met stappen vooruit en soms ook achteruit gaat, hoe het brein werkt, hoe je met kleine veranderingen je doel kunt bereiken, en voor hoe je in therapie niet te snel moet gaan. Je moet er een beetje een type voor zijn, denk ik. En de patiënt ook. Ik ben er duidelijk niet het type voor, en gebruik ze zelf dan ook nauwelijks in therapie. Echter, voor de liefhebbers staat er in de rubriek Gesignaleerd van dit nummer een stukje over het boek Beelden bij behandeling- metaforen in de ggz van Lucie van den Eertwegh en Bas van Heycop Ten Ham, een verzameling mooie verhalen die te gebruiken zijn in de klinische praktijk.
Metaforen worden gebruikt om abstracte zaken begrijpelijk te maken. Je gebruikt iets bekends, zoals een broeikas, om iets abstracts – zoals warmtestraling van een planetair oppervlak dat geabsorbeerd wordt door atmosferische gassen en die vervolgens uitgezonden wordt in alle richtingen – begrijpelijk te maken: het broeikaseffect. Dat klinkt positief, maar metaforen blijken ook iemands gedachten te kunnen sturen en daarom zijn ze niet alleen maar positief en onschuldig. Een bekend voorbeeld hiervan is een experiment waarbij proefpersonen een tekst te lezen kregen waarin criminaliteit ofwel als een beest, ofwel als een virus werd omschreven. De mensen die de beestenversie hadden gelezen, gaven vervolgens aan voor een strenger politieoptreden en hardere straffen voor criminelen te zijn, terwijl de lezers van de virusversie eerder kozen voor hervormingsmaatregelen.
Een voorbeeld van een metafoor die bij artsen en patiënten verzet oproept, is de ‘oorlog’ of ‘strijd’ tegen kanker, overgewaaid uit de Verenigde Staten (’the war on cancer’). Ondanks dat deze woorden ons wijzen op de urgentie om alles op alles te zetten om kanker te genezen, impliceren ze ook dat je kanker kunt genezen ‘als je er maar hard genoeg tegen strijdt’, en daarmee maak je mensen onterecht zelf verantwoordelijk voor hun genezing. Inmiddels is er gelukkig een tendens in de medische wereld om te spreken over ‘de reis met kanker’.
Kortom, metaforen kunnen helpen om zaken begrijpelijk maken, maar ze hebben meer invloed dan je denkt, en dat kan zowel positief als negatief zijn. Met gemengde gevoelens sluit ik dan ook af met een metafoor van Friedrich Nietsche, die de lading toch ook weer net niet helemaal dekt: ‘Slangen die niet van huid kunnen verwisselen, gaan te gronde. Evenzo de geesten die men verhindert van mening te veranderen: zij houden op geest te zijn.’