Therapie: hoe vaker, hoe beter? | Psychologen openen digitale poli | Diagnostiek in digitale tijden | Relativeren kun je leren
Therapie: hoe vaker, hoe beter?
Tweewekelijkse sessies van cognitieve gedragstherapie (CGT) of interpersoonlijke psychotherapie (IPT) leiden tot een snellere, grotere afname van depressieve klachten en minder drop-out dan wekelijkse sessies. Dat blijkt uit onderzoek van Bruijniks en collega’s.1 Hierin werden tweehonderd depressieve patiënten uit verschillende gespecialiseerde ggz-instellingen in Nederland willekeurig toegewezen aan (maximaal twintig sessies van) een van de volgende behandelingen en frequenties: CGT wekelijks, CGT tweewekelijks, IPT wekelijks of IPT tweewekelijks. Een sterk punt van de studie is de externe validiteit: doordat hieraan meerdere Nederlandse ggz-centra deelnamen – met in totaal 76 verschillende therapeuten -, zijn de resultaten volgens de onderzoekers te generaliseren naar de Nederlandse praktijk. Hoewel dit uiteraard om organisatorische veranderingen vraagt, laat de studie ook zien dat de invoering van een hogere sessiefrequentie in de specialistische ggz mogelijk is.
Nog een opvallende onderzoeksbevinding is de gebrekkige uitvoering van de protocollen. Hoewel CGT en IPT duidelijk van elkaar te onderscheiden waren, was er veel variatie in de kwaliteit van de uitvoering van de behandelingen; er waren zowel therapieën die heel hoog scoorden op de kwaliteit van de therapie, als therapieën die daarop heel laag scoorden. Zelfs wanneer de uitvoering van CGT of IPT onder gemiddeld is, kan een hogere sessiefrequentie kennelijk betere behandeluitkomsten geven, maar die slotconclusie vraagt om meer onderzoek naar de uitvoering van CGT en IPT. Vervolgstudies zullen zich hierop richten, als ook op de kosteneffectiviteit, de lange termijneffecten en mogelijke werkingsmechanismen van een hogere sessiefrequentie.