Uit onderzoek blijkt dat een depressie tijdens de zwangerschap allerlei gevolgen kan hebben voor moeder en kind. Wanneer sombere zwangere vrouwen niet worden behandeld voor hun depressieve klachten, is er bijvoorbeeld meer kans op hyperactiviteit en een onregelmatige hartslag bij de foetus. Bij de pasgeborenen van deze vrouwen worden vaker verhoogde cortisol- en norepinefrine-waarden gevonden, lagere dopamine-waarden, afwijkende EEG-patronen en verminderde vagale toon. Ook laten deze baby’s meer stressen depressie gerelateerd gedrag zien en is er een verhoogde kans op vroegtijdig overlijden¹. Voor de kinderen van zwangere vrouwen met een angststoornis liggen de kaarten gunstiger; in een cohortstudie onder ruim 2500 vrouwen met een onbehandelde paniekstoornis of gegeneraliseerde angststoornis is geen relatie gevonden tussen de stoornis en voorkomende zwangerschapscomplicaties bij de moeder en/of het ongeboren kind². Wanneer de moeders tijdens de zwangerschap benzodiazepines slikten, was er wel een associatie met een laag geboortegewicht, meer kans op een keizersnede en op de noodzaak van ademondersteuning bij het pasgeboren kind. Het gebruik van een SSRI is geassocieerd met een premature geboorte, minimale ademhalingsinterventies en een verhoogde bloeddruk tijdens de zwangerschap. Hoewel de medicatiedoseringen in de cohortstudie onvoldoende van elkaar verschilden om ook daarover uitspraken te kunnen doen, is het in elk geval geruststellend dat er geen grote nadelige maternale en neonatale uitkomsten zijn gevonden voor het gebruik van angst remmende medicijnen tijdens de zwangerschap.