Zelf had ik twee eisen voor mijn stukjes. Allereerst moest ik de inhoud ervan kunnen verdedigen. Het mochten geen pamfletten met ongefundeerde statements worden. Daarnaast mochten mijn columns scherp zijn, maar niet zuur. Er moest ook om gelachen kunnen worden. Ook de redactie had een eis: ik mocht maximaal 350 woorden gebruiken; columns kennen geen nuance. Ik ontving minder reacties op mijn stukjes dan ik had verwacht. Ik kreeg enkele complimenten, maar negatieve reacties bleven uit. Ik ben niet uitgescholden of bedreigd. Onderduiken was niet nodig. De enige drol voor mijn deur was afkomstig van de hond van mijn buurman. Maar die leest waarschijnlijk geen Gz-psychologie, en zijn hond zeker niet.
Laatste column
Dit is mijn laatste column voor Gz-psychologie. Enkele jaren geleden werd mij gevraagd om vaste columnist te worden voor dit tijdschrift. Ik zei meteen ‘ja’. Ik had altijd met veel plezier in de ggz gewerkt – als behandelaar, opleider, auteur en onderzoeker – en zag best op tegen mijn aanstaande pensionering. Columns schrijven zou mij van de straat houden. Bovendien boden columns mij de gelegenheid om mijn mening kenbaar te maken over allerlei ggz-kwesties. Meningen daarover had ik immers genoeg. Overheid, financiers en managers ontdekten geregeld problemen in de ggz die ‘nu eens echt’ moesten worden aangepakt. En aangepakt werd er; de vernieuwingsgolven, oekazes en dikwijls halfslachtig uitgevoerde maatregelen die uit dat ‘echte aanpakken’ voortkwamen, zouden me ruimschoots voldoende materiaal leveren voor mijn columns.
Mythes, ‘onzinverhalen die voor waar worden aangenomen’, hebben altijd mijn interesse gehad. Binnen de ggz bestaan er vele. ‘Wanen-van-de-dag’ zijn weliswaar dikwijls bronnen van ergernis, maar bieden tegelijk veel plezier. De absolute waarheid van vandaag, wordt morgen alweer ingeruild voor een andere waarheid; in de ggz is het thuiskomen voor de ‘waan-van-de-dag-liefhebber’. Ook ‘oplossingen die meer problemen veroorzaken dan zij oplossen’ fascineren mij. De ggz kent er vele. Soms had men bijvoorbeeld even geen rekening gehouden met de negatieve consequenties die óók aan een ‘oplossing’ kunnen kleven. Andere keren was er eigenlijk helemaal geen probleem, zolang men het maar niet probeerde op te lossen. De controlevraag ‘voor welk probleem is dit een oplossing?’ werd onvoldoende gesteld.
‘Soms was er helemaal geen probleem, zolang men het maar niet probeerde op te lossen’
Kees Korrelboom
Emeritus prof. dr. Kees Korrelboom, klinisch psycholoog en psychotherapeut, werkte tot voor kort als behandelaar en onderzoeker bij PsyQ Angststoornissen. Hij is bijzonder hoogleraar bij Tilburg University, opleider, directeur van Westland Workshops en erelid van de VGCt.