‘WC en prullenbak zijn ook in orde. Je mag plassen!’ Na twee maanden zijn de cliënt (een moeder) en ik gewend geraakt aan het toiletritueel. Met de deur op een kier blijf ik naast de deur luisteren. Onrustig wieg ik heen en weer voor de deur, bedenkend dat dit niet alleen het minst inspirerende moment in mijn werk als orthopedagoog is, maar tevens het meest ongemakkelijke. De driewekelijkse urineafname is een vast onderdeel van onze Reinforced-Based Treament (RBT), een module binnen MST CAN die gericht is op het behandelen van verslaving. Hoe lastig ook, de controleprocedure is belangrijk om de kans op smokkelen zo klein mogelijk te maken. ‘Week 5 dat ik schoon ben, wooohoooo!’ roept moeder trots uit, wanneer zij het warme urinebuisje aan mij overhandigt.
‘Super Dina!’ Ik realiseer me: moeder komt van ver. Afgezien van de laatste maanden van haar zwangerschap, rookt zij al twaalf jaar dagelijks cannabis. Haar zoons van 7, 9 en 10 jaar oud weten niet beter, en zij zien ook geen verschil tussen een joint en een sigaret. Tijdens het maken van een voor- en nadelenlijst sta ik samen met moeder stil bij de positieve veranderingen. Moeder: ‘Ik voel me gezonder, ik heb weer eetlust, ik eet in de avond zelfs met de kids mee!’ Haar motivatie om te stoppen met cannabis is groot, wat bijdraagt aan de behandeleffecten. Trots gaat moeder verder: ‘En ik heb de strijk gisteren helemaal weggewerkt, zonder joint! Joh, eerder belandde ik