Aan het begin van iedere werkdag en kort na elke lunchpauze, stond er een rij wachtenden voor de koffieautomaat van de ggz-instelling waar ik werkte. Op die momenten haalden veel therapeuten hun patiënten op uit de wachtkamer en na de eerste begroeting werd de patiënt meteen gevraagd ‘koffie of thee’? Nadat de automaat zijn werk had gedaan, vertrok men in ganzenpas – koffie in de hand – naar de behandelkamer. De therapie kon beginnen.
Hoewel de bereiding ervan vrij lang duurde, was de kwaliteit van onze automaatkoffie nogal matig. Toch beschouwden veel collega’s een kopje koffie drinken met de patiënt als een vanzelfsprekend onderdeel van de therapie.
Ik had daarover andere ideeën. In teamvergaderingen en tijdens supervisies en cursussen sprak ik mij geregeld uit tegen het koffieritueel. De vanzelfsprekendheid waarmee een beleefdheidsvorm uit het dagelijks leven werd meegenomen naar de behandelkamer vond ik weinig professioneel. Mijn huisarts heeft mij nog nooit koffie aangeboden en mijn tandarts al helemaal niet. Mochten zij dat wel doen, dan zou ik mij serieus zorgen maken over mijn gezondheid.
In mijn ogen verwordt ’therapie met een kopje koffie’ gemakkelijk tot ‘een therapeutisch praatje bij de koffie’; ‘klessebessen’ noemde een voormalige voorzitter van de VGCt het ooit gekscherend. ‘Klessebessen’ beschouwde ik niet als het werk waartoe psychotherapeuten op aarde zijn. Mijn pleidooien voor koffievrije therapiesessies sloegen echter niet aan. De rijen voor de koffieautomaat werden niet korter.
Intussen nam de terreur van de bureaucratie verder toe. Steeds meer collega’s hekelden de werkdruk die alsmaar groeide. Niet alleen eisten directies meer ‘productie’ van hun behandelaars, ook zorgverzekeraars en overheden legden steeds meer taken bij de zorg, zonder gelijktijdig voor middelen te zorgen om die taken ook te kunnen uitvoeren.
‘Mijn pleidooien voor koffievrije therapiesessies sloegen niet aan’
Op een vergadering over ‘werkdruk’ probeerde ik het nog eens: als we de koffie tijdens therapiesessies nu eens achterwege zouden laten en de vrijkomende tijd gingen gebruiken om patiënten te behandelen? Mijn suggestie viel niet in goede aarde. De patiënt een kopje koffie aanbieden, versterkte immers de therapeutische band. Bovendien meenden velen dat een werkdag in de ggz zonder koffie helemaal niet vol te houden was. Voor mij werd het tijd om met pensioen te gaan.
Kees Korrelboom
Emeritus prof. dr. Kees Korrelboom, klinisch psycholoog en psychotherapeut, werkte tot voor kort als behandelaar en onderzoeker bij PsyQ Angststoornissen. Hij is bijzonder hoogleraar bij Tilburg University, opleider, directeur van Westland Workshops en erelid van de VGCt.