In deze rubriek vertellen behandelaren over een bijzondere cliënt van wie zij iets geleerd hebben. Klinisch psycholoog Michel Reinders beschrijft hoe zijn patiënt Sara, van wie niemand wist wat haar precies mankeerde, geholpen was met eenvoudige ontspanningsoefeningen.
Sara had de mooiste baan van de wereld, vond ze, en werkte met veel plezier. In de ochtend stond ze vroeg op om de kinderen naar school te brengen, waarna ze rond negen uur met werk begon. Na avondvergaderingen werkte ze de notulen uit en stuurde wat mails rond. Sommige collega’s vonden het raar dat ze soms midden in de nacht een mail van haar ontvingen. Op een dag was het klaar, haar lijf hield er mee op. Ze kreeg last van tic-achtige bewegingen aan het hoofd en kon geen zin meer uitspreken zonder te stotteren. Ze schaamde zich diep en was minder dan een schaduw van de vrouw die ze ooit was. Een jaar lang doolde ze rond in diepe wanhoop omdat niemand precies wist wat haar mankeerde en niemand haar kon helpen. Nadat ze mij met horten en stoten haar verhaal had verteld, kon ik haar verduidelijken wat er aan de hand was: ze had te hard gewerkt, haar hersenen waren overbelast geraakt en stuurden verkeerde signalen naar haar lijf. Een uit de hand gelopen burn-out, beter gediagnosticeerd als een conversiestoornis, of zoals patiënten tegenwoordig prefereren: een functioneel neurologische stoornis. Sara was weliswaar gestopt met werken, waardoor deze stressbron weg viel, maar er was een nieuwe stressbron voor in de plaats gekomen die de klachten in stand hield, namelijk de schaamte en wanhoop. Aanvankelijk reageerde Sara met ongeloof: hoe kun je overspannen raken van iets wat je leuk vindt? Later begreep ze dat een overmaat aan leuke dingen ook tot overbelasting van de hersenen leidt. Hersenen hebben voldoende rust nodig. De behandeling bestond uit hypnose, wat feitelijk niet meer was dan een aangeklede ontspanningsoefening met enkele suggesties om de hersenen meer rust te geven. De oefening werd opgenomen op de recorder van haar telefoon en Sara oefende een paar keer per dag. Na drie sessies waren de klachten voor 95 procent verdwenen. Daarna was een aantal aanvullende sessies nodig om haar ervan te overtuigen dat ze nooit meer zo hard mocht werken. Terugkijkend vroeg ik me af hoe het in hemelsnaam mogelijk was dat een cliënt een jaar lang in diepe wanhoop moest leven met een probleem dat in slechts drie sessies op te lossen viel met interventies die in het basispakket van elke psycholoog zitten. Dat verbaast en onthutst mij tot op de dag van vandaag.
Oproep
Welke cliënt is jou tot nu toe het meest bijgebleven en waarom? Hoe heeft het je kijk op het vak veranderd? Schrijf ons over jouw ‘ene cliënt’. De mooiste columns publiceren we in dit blad. Doe mee en mail je bijdrage (max. 380 woorden) naar gz-psychologie@bsl.nl