In deel 1 van dit tweeluik (GZP-5, 2024, red.) stelden wij dat behandeltechnieken en de therapeutische relatie werken als communicerende vaten, namelijk: geen behandeltechniek is denkbaar zonder therapeutische relatie en geen therapeutische relatie is denkbaar zonder een bepaalde behandeltechniek.1 Zeker bij cliënten met ernstige psychopathologie moet de behandeling zijn ingebed in een goede therapeutische relatie. Elke therapeut dient daarom ook een ‘relatie-expert’ te zijn.
Centrale vraagstelling
Vanuit die gedachte ontwikkelden Anton Hafkenscheid en Guido Machielsen een onderwijsmodule voor de Centrale RINO Groep in Utrecht, waarin cursisten (behandelaren) leren om de directe interactie tussen cliënt en therapeut meer te benutten als diagnostische informatie en therapeutisch materiaal. De module wordt sinds 2020 als keuzemodule aangeboden aan tweedejaars cursisten van de GZ-opleiding. In dit artikel beschrijven we de ervaringen die de cursisten (N = 248) en docenten hiermee hebben opgedaan. De centrale vraagstellingen zijn:
1.In dit tweede deel van een tweeluik over de therapeutische relatie doen de auteurs verslag van hun ervaringen met ‘Het therapeutisch hanteren van de behandelrelatie’, een keuzemodule die zij ontwikkelden voor de Centrale RINO Groep in Utrecht.
2.In dit tweede deel van een tweeluik over de therapeutische relatie doen de auteurs verslag van hun ervaringen met ‘Het therapeutisch hanteren van de behandelrelatie’, een keuzemodule die zij ontwikkelden voor de Centrale RINO Groep in Utrecht.