In mijn werk kom ik veel kinderen tegen die geen contact meer hebben met een van hun ouders, meestal de vader. Die is ‘uit beeld’, wordt er dan gezegd. Het gevaar hiervan is dat kinderen die missende ouder gaan idealiseren of demoniseren, en dat er een scheefgroei ontstaat in hun ontwikkeling. Ook leren ze dan ook niet geleidelijk omgaan met eventuele moeilijke gedragingen van die ouder.
Daarom wil ik altijd kennismaken met een ouder die ‘uit beeld’ is – mits dat geen onveilige situatie met zich meebrengt voor het kind – ook al is dat vaak moeilijk voor de andere ouder. Als ik me door de aanvankelijke weerstand en weigering van de moeders en (gezins)voogden heb geworsteld, blijkt de verloren ouder meestal niet zo ver uit beeld en vaak zijn het ontroerende en bijzondere kennismakingen.
Zo ook met de vader van de negenjarige Fien, die zij sinds haar derde jaar niet meer had gezien. ‘Drugsverslaafd, agressief, in wapenhandel en regelmatig gedetineerd’ stond in het rapport van jeugdzorg. Hij zou zijn dochter graag willen zien, maar rustig aan, hij wilde niets afdwingen. Moeder was echter faliekant tegen. Ik besloot om eerst zelf met de vader kennis te maken, ook om in te schatten in hoeverre hij zich zou kunnen verplaatsen in zijn dochter.
Via oma, en met behulp van facebook, legde ik het eerste contact. Ik ontmoette een gespierde, gebruinde en gezond ogende man. Hij had zijn leven gebeterd, vertelde hij, door gezond te eten en