Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Cheerleader

Maartje Schoorl
Het klinkt altijd zo goed, meer verbinding tussen wetenschap en praktijk. We zijn het er bijna allemaal wel over eens; de wetenschap zou erop vooruitgaan als praktijkkennis beter wordt benut en de praktijk zou meer kunnen profiteren van wetenschappelijke inzichten.
Naar de uitwerking van het bovengenoemde ideaal is het even zoeken. Dat begint bij de opleidingen. In de GZ-opleiding doen de deelnemers een zogeheten Critically Apraissed Topic (CAT), waarbij ze wetenschappelijke evidentie zoeken voor het antwoord op een klinisch probleem. Ook wordt van opleidelingen verwacht dat zij een referaat geven waarvoor zij recente wetenschappelijke kennis moeten verzamelen. Docenten geven les over klinische besliskunde en over andere wetenschappelijke kennis. Maar tot nu toe heeft dit alles niet geleid tot een echte toenadering tussen wetenschap en praktijk en heel enthousiast lijken de GZ-opleidelingen er ook niet van te worden.
De laatste tijd lijken de werelden van de praktijk en wetenschap als vanzelf wel wat meer naar elkaar toe te groeien, of ligt dat aan mijn hoopvolle blik (eufemisme voor bias)? Op de Universiteit Leiden wil een collega nu bijvoorbeeld een onderzoek starten waarin ze ervaren clinici laat meedenken over haar labmodel. Ze denkt dat de bestaande modellen nog beter kunnen aansluiten bij de behandelingen die patiënten ondergaan. Een simpel, maar briljant idee: labmodellen verbeteren, zodat ze meer relevante inzichten opleveren en clinici zelf laten nadenken over de vertaling van deze inzichten naar een toetsbaar model.
‘Ik ben een cheerleader voor wetenschappelijk onderzoek’
Op de poli waar ik werk, hebben we recent het case report ontdekt. Bij patiënten die niet precies in de richtlijnen passen, bijvoorbeeld vanwege comorbiditeit, denken we na over relevante maar simpele metingen; met aanmeldklachten en een korte lijst die past bij het verwachte werkingsmechanisme van de behandeling. We vragen de patiënt toestemming en de reguliere behandeling kan van start. Zodra we klaar zijn, schrijven we onze resultaten op, en proberen die te publiceren. Vanuit het idee dat we vast collega’s hebben met dezelfde vragen bij ingewikkelde casuïstiek.

Tijdens een recente opleidingsvergadering over wetenschap en de opleidingen, zei een klinisch psycholoog in opleiding laatst ineens over zichzelf: ‘Ik ben een cheerleader voor wetenschappelijk onderzoek’. Misschien heb ik toch geen bias; het enthousiasme om een brug te slaan tussen wetenschap en praktijk groeit!

Maartje Schoorl
is klinisch psycholoog en bijzonder hoogleraar Psychologische Beroepsopleidingen in de Geestelijke Gezondheidszorg, aan de Universiteit van Leiden.