Ziekte-narratief
Het zijn de antwoorden van mijn patiënten in Kenia, wanneer ik hen aan het eind van de intake vroeg naar een verklaring van hun psychische klachten. De antwoorden zijn prototypisch voor de veelvoorkomende ziektetheorieën over beheksing, bruidsschatconflicten, vervloekingen of familieverbanden in Kenia. Deze in mijn ogen bizarre ideeën over de oorzakelijkheid van ziekte vervulden mij vaak van ongeloof en verwondering. Juist hierin, – in de confrontatie met dergelijke stuitende cultuurverschillen -, schuilen voor mij zowel het gevaar als de grote schoonheid van intercultureel werken.
Ter introductie nemen we nu eerst een korte duik in de sociaal-culturele wetenschap. Wanneer iemand ziek wordt, vormt de patiënt een ziekte-narratief, een verhaal dat hij of zij vertelt en dat zijn naasten doorvertellen om samenhang te geven aan de gebeurtenissen en het beloop van de ziektegeschiedenis.1 Dit zal iedereen herkennen, bijvoorbeeld van de gesprekken over zieke familieleden, het napraten op een begrafenis van iemand met een lang ziekbed, of anders wel van de eerste vijf minuten van de intake waarin de patiënt de behandelaar ‘zijn verhaal’ vertelt. Het ziekte narratief is van groot belang voor de patiënt, onder andere om voor zichzelf sociale- en/of professionele steun te organiseren, maar ook voor de betekenisverlening aan zijn of haar lijden. Een wat minder nadrukkelijke, – maar minstens even belangrijke -, functie heeft het aan dit ziekte narratief gelieerde verklaringsmodel. Iedere patiënt heeft in meer of mindere mate (en meer of minder bewust) een verklaringsmodel voor zijn of haar ziekte. Het gaat