Van Broeck: ‘Sinds 2014 hebben wij in België een wet die de geestelijke gezondheidszorgberoepen regelt. Tot dan was alleen de titel van psycholoog in België beschermd. In de nieuwe wet – die dit jaar na bijna twintig jaar parlementaire discussies door de huidige Minister van Volksgezondheid De Block in stemming werd gebracht – worden de beroepen van klinisch psycholoog en klinisch orthopedagoog als gezondheidszorgberoep en de uitoefening ervan wettelijk geregeld. De wet maakt het mogelijk om deze beroepen beter dan voordien te integreren in de gezondheidszorg, wat heel positief is, want in Nederland was dat een groot succes. Alleen krijgt iemand die een universitaire studie klinische psychologie/orthopedagogiek heeft afgerond en die een gesuperviseerde professionele stage heeft volbracht bij ons niet de titel gz-psycholoog, maar die van klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog.’
Hutschemaekers: ‘Nogal verwarrend dat er tussen twee buurlanden sprake is van een verschil in naamgeving voor hetzelfde beroep, zeker omdat een “klinisch psycholoog” in Nederland iemand is met veel meer opleiding. Waarom hebben jullie eigenlijk niet voor de Nederlandse benaming gekozen?’
Van Broeck: ‘Ik vind dat ook ongelukkig, maar daar zijn minstens twee verklaringen voor. Historisch gezien wordt een klinisch psycholoog in België geassocieerd met iemand op masterniveau, zowel in de opleidingen als op de werkvloer. Daar komt bij dat wij een meertalig land zijn en dat ‘gz-psycholoog’ in het Frans ‘psychologue des soins de la santé’ zou worden. Dat vonden onze Franstalige collega’s geen goed idee. Zij geven de voorkeur aan ‘