Volgens de zogenaamde Stress Reduction Theory is de natuur goed voor de mens omdat we het grootste deel van onze ontstaansgeschiedenis voor overleving afhankelijk waren van de natuurlijke omgeving en haar hulpbronnen. Als we daar nu weer mee in aanraking komen dan heeft dat nog steeds een positieve invloed op ons welzijn. Natuur zorgt voor rust en ontspanning en remt de aanmaak van stresshormoon cortisol. Ook vergroot contact met een natuurlijke omgeving de blootstelling aan macro- en microbiota, waaronder bacteriën en etherische stoffen, wat de menselijke microbiota verrijkt en daarmee immuunversterkend werkt. Ditzelfde geldt voor zogenaamde fytonciden die door bomen en planten worden uitgescheiden. Daarnaast maak je door buiten te zijn, zelfs met een kleine hoeveelheid zonlicht, vitamine D aan en verbeter je conditie door buiten te zijn, omdat je meer beweegt. Een andere reden waarom we ons minder gestrest voelen in de natuur lijkt te maken te hebben met de herhalende patronen van bomen en andere structuren in de natuur. Fractalen, noemen we die terugkerende patronen. Die herhaling heeft een kalmerende werking op de geest. Het zou ook goed kunnen dat mensen positief reageren op natuurlijke omgevingen vanwege aangeleerde positieve associaties met natuur.
Positieve emoties
Naast het effect op de fysieke gezondheid, toont onderzoek aan dat mensen die de natuur hebben bezocht, vaker positieve emoties laten zien en minder vaak negatieve emoties: ze zijn blijer en ervaren minder pijn, angst en depressieve gevoelens. Ook blijkt dat mensen die in een groene omgeving opgroeien