De rol van angst en huidige behandelingen
Angst is een nuttige emotie wanneer er werkelijk gevaar dreigt, maar bij angststoornissen treedt deze emotie op in onschuldige situaties, wat leidt tot overmatige stress en beperkingen in het dagelijks leven. CGT is de voorkeursbehandeling, waarbij exposuretherapie een belangrijk onderdeel vormt. Hier leren patiënten om te gaan met hun angsten door blootstelling aan angstwekkende situaties. Daarnaast worden vaak selectieve serotonine heropname remmers (SSRI’s) of serotonine-en-noradrenaline-heropnameremmers (SNRI’s) voorgeschreven. Toch blijft voor veel patiënten de effectiviteit van deze behandelingen beperkt.
Het onderzoek naar CBD en angststoornissen
CBD, een niet-psychoactieve component van cannabis, heeft in dierstudies en enkele menselijke studies angstreducerende eigenschappen laten zien. CBD beïnvloedt het endocannabinoïde systeem, dat betrokken is bij angstregulatie en angstextinctie. Kwee’s onderzoek richtte zich op de vraag of CBD exposuretherapie kan versterken en angstklachten sneller en effectiever kan verminderen.
Haar promotieonderzoek bestond uit meerdere fasen:
- Meta-analyse van bestaande studies: Een systematische review en meta-analyse van 120 studies toonden aan dat CBD in diermodellen angst vermindert, maar dat de effectiviteit in mensen nog onvoldoende onderbouwd is.
- Dosisbepaling voor menselijke toepassing: Uit een literatuuronderzoek naar farmacokinetiek bleek dat een dosering van 300-600 mg CBD mogelijk het meest effectief is, hoewel verdere studies nodig zijn.
- Klinische studie met patiënten: In een gerandomiseerde gecontroleerde studie werden 80 patiënten met sociale angststoornis of paniekstoornis met agorafobie onderzocht. Deelnemers kregen 300 mg CBD of een placebo voorafgaand aan exposuretherapie.
Resultaten en implicaties
De belangrijkste bevinding was dat CBD geen significant betere behandeluitkomsten opleverde dan placebo. Angstklachten verminderden bij alle deelnemers, ongeacht of zij CBD of een placebo kregen. Ook bleek CBD geen effect te hebben op angstextinctie binnen therapiesessies. Een onverwachte bevinding was dat CBD in combinatie met serotonerge antidepressiva mogelijk negatieve effecten kon hebben op angstextinctie bij vrouwen.
Conclusies en toekomstig onderzoek
Hoewel eerdere studies CBD als een veelbelovende angstremmer presenteerden, suggereert Kwee’s onderzoek dat CBD geen meerwaarde biedt als toevoeging aan exposuretherapie. Dit betekent echter niet dat CBD geen potentieel heeft als behandeling voor angststoornissen. Verdere studies moeten zich richten op CBD als zelfstandige therapie en op de optimale dosering voor menselijke toepassing. Daarnaast is farmacokinetisch onderzoek nodig om te begrijpen hoe CBD het beste kan worden ingezet bij verschillende patiëntengroepen.
Kwee’s onderzoek levert een belangrijke bijdrage aan de wetenschappelijke kennis over CBD en angststoornissen. Hoewel het gebruik van CBD bij angstbehandeling nog geen standaardpraktijk is, blijft dit een veelbelovend onderzoeksgebied met potentieel voor toekomstige therapeutische toepassingen.
Bron: nedkad.nl