Het onderzoek van Pouls gaat over de psychische zorg voor mensen met een LVB in de huisartsenpraktijk. Het onderzoek van Pouls laat zien dat patiënten met een LVB niet alleen vaker psychische problemen hebben, maar ook dat deze problemen al op jongere leeftijd voorkomen, met meerdere problemen tegelijkertijd bestaan, en de behoefte aan huisartsenzorg en een ondersteunend netwerk vergroot. Daarbij valt op dat de LVB vaak niet opgemerkt wordt. Huisartsen en praktijkondersteuners GGZ (POH’s-GGZ) ervaren problemen bij het geven en coördineren van passende zorg en ondersteuning.
Vijf verbeterkansen
Pouls beschrijft vijf mogelijkheden om de psychische zorg en ondersteuning aan patiënten met een LVB in de huisartsenpraktijk te verbeteren.
Het is essentieel dat een LVB zo vroeg mogelijk wordt herkend in de huisartsenpraktijk, zodat men de communicatie, zorg en ondersteuning hierop kan aanpassen. Hiervoor is het noodzakelijk dat huisartsen en POH’s-GGZ hun ervaring en kennis over mensen met een LVB vergroten. Daarnaast moet het makkelijker worden om een IQ test – noodzakelijk voor de diagnose LVB – aan te vragen en vergoed te krijgen door de zorgverzekering.
Continuïteit van zorg is één van de kernwaarden in de huisartsenzorg en extra belangrijk voor mensen met een LVB en psychische problemen. Maar deze staat onder druk. Taaksubstitutie kan mogelijk de continuïteit in de huisartspraktijk voor deze patiëntengroep verbeteren, bijvoorbeeld door het inzetten van een speciale praktijkondersteuner-(L)VB. Het functieprofiel hiervoor moet nog verder beschreven worden.
Het netwerk kan de patiënt met een LVB én de huisarts of POH-GGZ ondersteunen. Betrekken, versterken en samenwerken met het netwerk is daarom van belang. Helaas blijken mensen met een LVB niet altijd een steunend informeel netwerk te hebben. Er zijn duidelijke afspraken met het sociale domein nodig om een adequaat professioneel netwerk rondom een patiënt te organiseren.
Er is weinig wetenschappelijke en praktijkkennis over de psychische zorg aan mensen met een LVB in de huisartsenpraktijk. Hierdoor moeten huisartsen en POH’s-GGZ meer vertrouwen op hun persoonlijke ervaringskennis. Het is daarom belangrijk dat beide groepen al vroeg in de opleiding in contact komen met patiënten met een LVB. Bij gebrek aan kennis en ervaring is laagdrempelig overleg met een arts VG of psychiater waardevol. In de praktijk blijkt dit echter vaak niet mogelijk.
Samenwerking is bij deze patiëntengroep extra belangrijk vanwege de complexe problemen en de betrokkenheid van verschillende professionals. Hiervoor is het belangrijk dat huisartsen overzicht hebben van de professionals waarmee ze kunnen samenwerken in hun regio, en die ze laagdrempelig kunnen benaderen. Tenslotte moeten er heldere afspraken zijn over taakverdeling en het delen van informatie.
-
- Bekijk het proefschrift online
- De promotie is op 9 oktober om 14.30 in de aula van de Radboud Universiteit. De verdediging is ook online te volgen.