De Amerikaanse filosoof en psycholoog William James (1842-1910) staat bekend als een van de grondleggers van de Amerikaanse psychologie. Hij benadrukte het belang van gewoontevorming en automatisme. Volgens James slijten gewoontes ‘een netwerk van paden in de geest uit’, conditioneren deze de hersenen en dwingen ze onze energie in automatische reactiepatronen. Hoewel Karl Lashley veertig jaar later aantoonde dat hiervoor geen fysiologische aanwijzingen zijn, bleven James’ ideeën populair. Samen met de Deen Carl Lange ontwikkelde hij begin twintigste eeuw de theorie van James-Lange: a) gebeurtenissen of prikkels uit de omgeving geven aanleiding tot lichamelijke reacties, zoals een verhoogde spierspanning, droge mond, transpiratie en verhoogde hartslag; b) emoties zijn het gevolg van de gewaarwording van deze lichamelijk reacties (‘wij zijn bedroefd omdat wij huilen’). Een idee dat hieruit voortvloeide, is de facial feedback hypothese: voel je je sip, maar wil je blij zijn? Gedraag je dan vrolijk en glimlach. Volgens James is emotie namelijk niets meer dan een set lichamelijke veranderingen. Oftewel, kleren maken de man: uiterlijke veranderingen zorgen voor innerlijke besluiten tot gedragsverandering en gewoontevorming. James’ invloedrijkste is The Principles of Psychology (1890).
James was naar verluid de eerste die in de VS een cursus psychologie aanbood en die de psychologie als aparte wetenschap valideerde.
William James (rechts) samen met zijn broer, de romanschrijver Henry James. Volgens James zijn emoties het gevolg van de beleving van onze lichamelijke reacties
© GRANGER / Alamy Stock Photo
Bron: wikipedia
Heeft u bijzonder historisch beeld over de ontwikkeling