Het recht om een pro Justitia-rapportage in te zien en corrigeren, vloeit voort uit de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de richtlijn Psychiatrisch onderzoek en rapportage in strafzaken. Het correctierecht is niet onbegrensd; alleen feitelijke onjuistheden in de persoonlijke gegevens van de betrokkene mogen worden gecorrigeerd. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een verkeerd gespelde naam of onjuiste geboortedatum. Betrokkenen mogen de overwegingen of conclusies van de beoordelend deskundige niet aanpassen, logisch, want dan zou van een onafhankelijk rapport geen sprake meer zijn. In de voorliggende zaak lag het ingewikkelder, omdat de betrokkene eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. Toen was ook een rapportage opgesteld, en de psychiater had hier in zijn rapportage naar verwezen. De betrokkene was van mening dat de eerdere rapportages onjuist waren en wilde dat in de huidige rapportage gecorrigeerd zien. Omdat de psychiater volgens hem op onjuiste gronden tot zijn oordeel was gekomen, diende hij een tuchtklacht tegen de psychiater in. Zowel het Regionaal als het Centraal Tuchtcollege gingen niet in de redenering van de klager mee. Het Centraal Tuchtcollege oordeelde ‘dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door in zijn pro-Justitia rapportage van (…) te citeren uit eerdere rapportages over klager, terwijl daarin (volgens klager) feitelijke onjuistheden zijn opgenomen’.