De jaarlijkse NVPO Award, bedoeld voor mensen die zich op bijzondere wijze verdienstelijk hebben gemaakt voor de psychosociale oncologie, ging vorig jaar naar Christien de Jong (1965). Al ruim dertig jaar behandelt de Amsterdamse psychotherapeut mensen die door een ongeneeslijke ziekte uit balans zijn geraakt.
Hoe bent u in dit specialisme terechtgekomen?
‘Ik was al tijdens mijn studie psychologie aan de VU bezig met mensen die een schokkende gebeurtenis doormaken. Ik denk dat mijn fascinatie voor deze problematiek mede is veroorzaakt door mijn jeugd in het buitenland, waar ik opgroeide in een tamelijk geïsoleerde omgeving. Hoe mensen zich staande houden in moeilijke omstandigheden heeft mij altijd geraakt.’
Hoe zou u uw werk omschrijven?
‘Ik zie mensen die door een ongeneeslijke ziekte zijn getroffen. Ze zijn op zoek naar hoe ze de ziekte een plaats in hun leven kunnen geven. Aanvankelijk was mijn aandachtsgebied kanker, maar geleidelijk heb ik mijn werkterrein verbreed naar andere ongeneeslijke aandoeningen, zoals ALS, MS en de ziekte van Parkinson. Mijn uitgangspunt is dat mensen beschikken over een flinke hoeveelheid veerkracht, maar dat de draaglast van een levensbedreigende ziekte die veerkracht te boven kan gaan. De boodschap dat je zo’n ziekte hebt, zorgt bij veel patiënten voor een enorm controleverlies. De kunst van de therapeut is om samen met hen te zoeken naar manieren om de controle over hun leven terug te vinden.’
Hoe gaat u te werk?
‘In de acute fase van de ziekte, wanneer mensen nog maar net te horen