Dit jaar mengde zich een politieke partij in de landelijke verkiezingsstrijd die zich vooral sterk maakt voor de gezondheidszorg. NL Beter kreeg een kleine negenduizend stemmen, maar daar zit de lijsttrekker, psychiater Esther van Fenema, vooralsnog niet mee. 'Het was een eerste aanzet, nu gaan we de partij uitbouwen.'
‘Vijf zetels zou mooi zijn’, die optimistische voorspelling deed u vorig jaar in het vaktijdschrift Medisch Contact. Heeft u ook maar een moment geloofd in die vijf zetels?
‘Ja, hoor eens, als je een eigen partij begint, moet je er met een forse dosis energie instappen. Toen ik het over vijf zetels had, zeiden veel mensen tegen me: je moet wel realistisch blijven. Maar het oprichten van een nieuwe politieke partij is op zichzelf al buitengewoon onrealistisch. Dus waarom zou ik dan niet optimistisch mogen zijn over de uitslag? Mijn uitgangspunt in het leven is: nee heb je, ja kun je krijgen. Zo ben ik ook dit politieke avontuur ingestapt.’
Doorgeschoten marktwerking
In eerdere interviews heeft u gezegd dat uw ergernis over de publieke sector een voorname drijfveer was om politiek actief te worden. Wat ergert u?
‘In onze neoliberale samenleving, met zijn veel te ver doorgeschoten marktwerking, is geld in de loop der jaren steeds meer sturend geworden. Ziekte is tegenwoordig vooral iets waaraan verdiend kan worden. Voor auto’s en hamburgers werkt de markt misschien goed, maar in veel maatschappelijke domeinen hadden we het marktdenken nooit zo de overhand moeten laten krijgen. Dan denk ik niet alleen aan zorg en onderwijs, maar bijvoorbeeld ook aan de buschauffeur die niet normaal meer kan lunchen omdat hij of zij dan in de knel komt met het krappe tijdschema.’
Welke nadelige invloed heeft dat marktdenken op de gezondheidszorg?
‘In 2006 heeft de overheid de markt in