Interview met Mark van der Gaag | Vorig najaar is hij benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en ook de familievereniging Ypsilon eerde hem voor zijn baanbrekende werk in de behandeling en preventie van psychoses. Nu neemt Mark van der Gaag afscheid van ggz-instelling Parnassia en kijkt hij terug op zijn loopbaan.
Hoe bent u in de psychosezorg terecht gekomen?
‘Ik studeerde psychologie aan de VU en liep in 1977 stage in de Brederodekliniek in Santpoort. In mijn studie had ik leren praten met patiënten, maar daar werd ik geconfronteerd met mensen die stapelgek waren. Daar was me tijdens mijn studie nooit iets over verteld. Ze werden nog wel behandeld, maar in feite waren ze min of meer opgegeven. Dat moest toch anders kunnen, dacht ik. Daarom heb ik na mijn afstuderen gesolliciteerd bij Endegeest in Oegstgeest, om met zulke patiënten te kunnen gaan werken’
Hoe was dat voor een jonge en onervaren psycholoog?
‘In het begin werd ik soms bang als patiënten opeens agressief werden, maar ik kreeg al snel door dat dat helemaal niet nodig was als ik maar op een normale manier met ze omging. Ik heb daardoor nooit te maken gehad met conflicten of bedreigingen. Sterker nog, ik had regelmatig plezier met de patiënten. Je kunt je nu overigens niet meer voorstellen hoe zo’n instelling er uitzag. De patiënten lagen met zijn achten op een slaapzaal, waar ze overdag niet in mochten, want dan zouden ze maar gaan slapen. Als ‘s ochtends de stoomfluit ging, openden de deuren en marcheerden de patiënten in rijen van twee naar de arbeidstherapie, met een bewaker ervoor en één erachter.
Endegeest was een totaalinstituut; waar patiënten hun voedsel verbouwden, kookten, de afwas deden, hun kleding wasten en ga zo maar door. Die activiteiten maakten deel uit van de therapie, maar op een