Afgelopen jaar werkten Martijn Hofman en Janneke Woudstra, behandelaars in het wijkteam Oosterflank, Rotterdam (Youz&BAVO Europoort/Parnassia Groep), enkele weken als vrijwilliger in vluchtelingenkamp Moria (Lesbos, Griekenland) voor Stichting Bootvluchteling*. Hofman schreef hierover een persoonlijk verslag.
Doel van onze werkreis was om ons vanuit humanitaire gronden in te zetten voor de psychosociale missie van Stichting Bootvluchteling, voor vluchtelingen in vluchtelingenkamp Moria op Lesbos. Dit deden we vanuit onze ambitie om mensen in noodlijdende omstandigheden ook buiten de grenzen van Nederland – buiten onze Rotterdamse wijk Oosterflank – te kunnen helpen.
Om op de zaken vooruit te lopen: na mijn ervaringen in het vluchtelingenkamp ben ik ervan overtuigd dat psychologen van betekenis kunnen zijn in een vluchtelingenkamp. Er zijn flink wat vluchtelingen getraumatiseerd en in vluchtelingenkampen is doorgaans een schrijnend tekort aan psychische hulp, terwijl die hulp wel degelijk een verschil maakt. Zo hebben wij ons ingezet door vluchtelingen meditatieve technieken aan te leren, en voerden we groepsgesprekken waarin we oefenden met coping. Daarbij hanteerden we de zogeheten METS-methodiek (bootvluchteling.nl/mets-training). METS staat voor Method for the Empowerment of Trauma Survivors. Het is een methode waarbij het vergroten van de eigen draagkracht centraal staat. De methode is gestoeld op de pijlers Connectedness, Hope, Identity, Meaning and Empowerment, Recognition en Safety.
Een andere hulporganisatie in het kamp hield zich bezig met de Trauma Tapping Technique (TTT), een eerste hulp- en zelfhulptechniek die effectief is in het kalmeren van emotionele reacties die te maken hebben met stress en traumatische gebeurtenissen. Hoewel ik weinig tot niets weet over de wetenschappelijke evidentie van dergelijke interventies bij vluchtelingen, begreep ik uit de persoonlijke verhalen van vluchtelingen dat het voor hen helpend was. Kortom, ondanks de erbarmelijke omstandigheden waaronder mensen in vluchtelingenkampen zoals Kamp Moria moeten leven, kunnen psychologen hier van betekenis zijn. Dit artikel is dan ook een oproep aan collega-psychologen in Nederland om zich in te zetten voor vluchtelingen, aangezien de psychische nood van deze mensen meestal hoog is.
Twee jonge vrouwen
Terwijl we over een steil pad naar boven lopen, naar een van de zogenoemde exit gates van het vluchtelingenkamp, zie ik twee jonge vrouwen gearmd uit het kamp komen. Ik schat in dat ze tussen de 16 en 20 jaar oud zijn. Ze zijn allebei opgemaakt en dragen goed verzorgde kleding die past bij hun leeftijd. Terwijl ze ons lachend voorbijlopen, kijken ze op hun mobiele telefoons naar berichtjes op WhatsApp.
Deze twee jonge vrouwen hadden net zo goed in Nederland op straat kunnen rondlopen, daar had niemand raar van opgekeken, maar de huidige context is een andere; we zijn hier in kamp Moria en deze twee vrouwen zijn vluchtelingen, samen met de vele andere vluchtelingen die hier leven. Voor ons vertrek naar Lesbos nam ik mijzelf voor om mezelf een opdracht te geven. Gezien het schrille contrast met het dagelijks leven in Nederland wilde ik voor mezelf ontdekken hoe geluk wordt beleefd in een vluchtelingenkamp; niet door vluchtelingen ernaar te vragen, maar door mensen in het kamp te observeren. De context waarin we opgroeien en leven kleurt en bepaalt volgens mij heel veel, maar in de basis blijven de menselijke behoeftes hetzelfde. Ik ben voor dit artikel daarom op zoek gegaan naar enkele universele waarden van menselijk geluk.
‘Psychologen: zet je in voor vluchtelingen!’
De basale geluksvorm
Nadat we de twee jonge vrouwen gepasseerd zijn, klimmen we door het gat in het hek het kamp binnen. Wat mij daar als eerste opvalt is bedrijvigheid; ik zie mensen rondlopen bij een waterplek, ik zie moeders met kinderen, mensen lopen met jerrycans gevuld met water rond, kinderen spelen op een stuk karton waarmee ze de glooiende weg afglijden. We zien oude mensen met een wandelstok de brede steile weg in het kamp oplopen, en op meerdere plekken staan kleine, geïmproviseerde winkelstallen en kapperszaken. Ondanks alles, ondanks alle ellende die deze mensen hebben meegemaakt, roept deze aanblik bij mij een geluksgedachte op: ondanks alles gaat het leven door, ook hier, en blijkbaar hoort ook bedrijvigheid bij ons menszijn.
‘We klimmen door een gat in het hek naar binnen’
Misschien is bedrijvigheid zelfs een van de ingrediënten van geluk. Maar er bestaat natuurlijk ook een meer basale vorm van voorspoed, een waarin het geluk afhankelijk is van leven in een goede gezondheid, fijne relaties onderhouden, het hebben van een veilige en prettige plek om te wonen en leven, en ergens aan kunnen bijdragen. Al snel werd mij in kamp Moria duidelijk dat het veel vluchtelingen juist op die punten tekortschiet, maar dat zij er desondanks het beste van maken. Zo zag ik vluchtelingen die hun grauwe tenten hadden opgefleurd door er potten met fleurige bloemen voor te zetten. Verder maakte sommige vluchtelingen er een goede gewoonte van om elke ochtend te gaan joggen, of om een lange wandeling rondom het kamp te maken, om fit en gezond te blijven.
Echter, ook als aan basisvoorwaarden als veiligheid, gezondheid, verbondenheid en zingeving is voldaan, kan een mens in de kern toch diepongelukkig zijn, bijvoorbeeld doordat mensen lijden onder een problematisch onverwerkt verleden, of doordat voor hen sprake is van een ongewis en grimmig toekomstbeeld. Als vrijwilligers kregen wij aan het begin van ons verblijf de expliciete boodschap om niet in het traumatische verleden van vluchtelingen te spitten, maar om ons in het contact vooral te richten op het heden en de toekomst. Wat mij echter opviel, was dat vooral daar voor veel vluchtelingen de pijn leek te liggen. Ook vluchtelingen dromen namelijk over een goede toekomst, en/of hopen dat die voor hen in het verschiet ligt, maar wat doe je als je geen enkele zekerheid over je toekomst hebt, en als je daarover bovendien weinig controle lijkt te hebben?
In de groepssessies die ik samen met collega-hulpverleners organiseerde voor de vluchtelingen, observeerde ik dat enkele vluchtelingen zich inderdaad vastbeten in de overtuiging dat zij weinig invloed hadden op hun eigen toekomst. Hierdoor kreeg ik de indruk dat ook het hebben van een gevoel van controle bijdraagt de geluksbeleving. Echter, die controlebehoefte kan ongetwijfeld ook een averechtse uitwerking hebben als iemand zaken wil controleren die in de praktijk buiten zijn of haar controlesfeer liggen. Dat wat buiten de invloedsfeer van de vluchtelingen lag – en dat was betrekkelijk veel – werd tijdens de groepssessie door sommige vluchtelingen in het kamp aangeroepen als: Inshallah (Als Allah het wil). Dat wat zij niet konden beïnvloeden, schreven zij hiermee toe aan een goedwillende, hogere macht. Voor hen was dat op dat moment kennelijk de juiste – of enige – manier om zichzelf door moeilijke tijden heen te helpen.
In het vluchtelingenkamp kwam ik nog een tweede belangrijke vorm van geluk tegen, een die ik de efemere geluksvorm noem. Het woord ‘efemeer’ betekent letterlijk: iets voorbijgaands en vergankelijks. Je zou daarbij dus ook van ‘geluksmomenten’ kunnen spreken.
‘I am only refugee’
Deze beleving van geluk viel me al direct op tijdens onze eerste dag in het kamp, en wel bij vluchtelingenkinderen die met van alles wat zij in het kamp vonden aan het spelen waren. Hun kleine (of grote) wereld leek helemaal van hen, en alles wat zij in die wereld tegenkwamen werd gebruikt als speelgoed; de fantasie deed de rest. Zo werd een uit elkaar getrokken kartonnen doos een slee, en een oud stuk touw een springtrouw. Deze kinderen leefden volledig in het hier en nu en leken op deze speelse momenten geenszins te lijden onder hun verleden, het heden of de toekomst. Ook bij volwassenen zag ik deze geluksbeleving. Regelmatig zaten een heel aantal vluchtelingen met plezier samen allerlei spelletjes te spelen, zoals kaarten, schaak en Carambole; ter ontspanning en ongetwijfeld ook om tijdelijk even weg te zijn van de harde realiteit.
‘Wat ik aan hun kleding, make-up en lopen kon aflezen, was waardigheid’
Een van de beste voorbeelden van de efemere geluksbeleving observeerde ik bij het bezoek van The Flying Seagull Project, een gezelschap van clowns die reizend de wereld overtrekken om kinderen in vluchtelingenkampen wat entertainment te bieden; voor hen een belangrijk moment waarin zij voor heel even kunnen spelen en zich ver weg wanen van de ellende van het vluchtelingkamp. Ik zag dat de kinderen volledig werden meegenomen in het spel van de clowns. Hun ouders en de andere volwassen toeschouwers genoten zichtbaar met hen mee.
De intrinsieke geluksvorm
Tot slot wil ik het hebben over de laatste geluksbeleving die ik waarnam, de intrinsieke geluksvorm. Ook uit de gesprekken die ik met vluchtelingen voerde, werd duidelijk dat zij veel verloren hadden. Ze waren vrienden en familie kwijtgeraakt, hadden geen baan meer, geen huis en ze hadden ook vrijwel geen andere bezittingen meer. Hun gevoel van eigenwaarde bleek ook hierdoor erg laag te zijn. Regelmatig hoorde ik vluchtelingen zeggen: ‘I am only refugee’, waarmee ze natuurlijk ook wilden zeggen dat hun illegale status een belemmerende factor was voor de zoektocht naar geluk. En wie geeft ze ongelijk? Als je weinig meer hebt – weinig om met trots op terug te kijken, weinig in het heden en weinig om je voor de toekomst op te richten – wat houd je dan nog over?
Volgens mij zou het antwoord hierop moeten zijn dat wij allemaal evenveel waardigheid verdienen, puur omdat we mens zijn; omdat we allemaal ooit ergens op deze aarde zijn geboren en we dit leven en deze aarde met elkaar delen. Alleen daaruit zouden we onze waardigheid (moeten) kunnen ontlenen. Uit niets meer en niets minder dan dat.
Afscheid van twee jonge vrouwen
Om ter afsluiting nog even terug te komen op de twee jonge vrouwen die we tijdens onze eerste dag tegenkwamen toen we onderweg waren naar het kamp. Wie zij zijn, wat hun verleden is, of waar hun toekomst ligt, daar heb ik geen weet van. Maar wat ik wel aan hun kleding, make-up en manier van lopen, kon aflezen was zo’n gevoel van menselijke waardigheid. Het gaat om een gevoel van interne menselijke waardigheid dat ik iedereen, vooral de mensen in vluchtelingenkampen zoals kamp Moria – die het zo hard nodig hebben – toewens. Een gevoel van eigenwaarde of intrinsiek geluk verdienen we allemaal, ook als je vrijwel niks meer hebt en de toekomst ongewis is.
Meer informatie
Stichting Bootvluchteling: www.bootvluchteling.nl
The Flying Seagull Project: www.theflyingseagullproject.com
Martijn Hofman, psycholoog NIP
Ik ben 40 jaar oud en woonachtig in Rotterdam. Eerder heb ik enkele jaren in het buitenland gewoond. In Roemenië deed ik psychologisch onderzoek bij kinderen in kindertehuizen. In Thailand en Nepal heb ik meegewerkt aan een onderzoeksproject voor een VN-organisatie, gericht op de psychosociale impact van kinderarbeid. Enkele jaren geleden ben ik teruggekeerd naar Nederland. Omdat ik graag directe hulpverlening wilde kunnen bieden aan mensen met psychische problemen, ben ik mij in de afgelopen jaren professioneel gaan ontwikkelen als behandelaar. Momenteel werk ik als psycholoog voor Youz, kinder- en jeugdpsychiatrie en sinds kort ook voor i-psy, specialist in interculturele psychiatrie. Ik heb een sterke drijfveer om de levens van volwassenen en kinderen met verschillende culturele achtergronden – mensen die vaak leven in armoede en sociaal complexe omstandigheden – te verbeteren. Deze passie kan ik naast mijn werk ook goed kwijt in het vrijwilligerswerk met vluchtelingen, zoals ik dat afgelopen jaar ook in Lesbos en Calais heb gedaan.