De crisismaatregel
Per 1 januari is de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) in werking getreden, als vervanger van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Wat zijn de verschillen?
Onder de Wet Bopz konden mensen die een acuut gevaar voor zichzelf of anderen vormen, gedwongen worden opgenomen met een inbewaringstelling (IBS). Onder de nieuwe Wvggz is de inbewaringstelling vervangen door de zogenaamde crisismaatregel. Zowel de IBS als de crisismaatregel worden opgelegd door de burgermeester, nadat een onafhankelijk psychiater – een psychiater die niet eerder bij de behandeling betrokken was – een verklaring aflegt over de gezondheidstoestand van de betrokkene. Hierna krijgt de betrokkene een advocaat en vindt er binnen drie werkdagen een rechtszitting plaats. De rechter kan daarin besluiten de maatregel nog voor maximaal drie weken te verlengen. Indien daarna nog langer gedwongen zorg nodig is, kan er een zogenaamde Zorgmachtiging worden aangevraagd, als opvolger van de Rechterlijke Machtiging onder de Wet Bopz.
Alhoewel de crisismaatregel veel overeenkomsten heeft met de IBS, zijn er ook verschillen. Het belangrijkste verschil is dat er voor een IBS sprake moet zijn van gevaar voor de persoon zelf, of voor anderen, terwijl het in de Wvggz gaat over een ernstig nadeel. Nog belangrijker is dat een IBS uitsluitend tot een gedwongen opname kan leiden, terwijl de crisismaatregel toeziet op gedwongen zorg. Behalve een opname op te leggen, kan gedwongen zorg bijvoorbeeld ook inhouden dat iemand thuis een gedwongen behandeling krijgt, bijvoorbeeld met dwangmedicatie. Deze maatregel