Schizofrenie en aan schizofrenie verwante psychotische stoornissen behoren tot de meest invaliderende psychische stoornissen. Patiënten met een stoornis in het schizofreniespectrum kunnen last hebben van sterk uiteenlopende symptomen. In de Zorgstandaard Psychose wordt aanbevolen om voor elke patiënt met een schizofreniespectrumstoornis een dimensioneel profiel te maken, met een onderscheid in positieve, negatieve, affectieve en cognitieve symptomen.1 Met name positieve symptomen hebben van oudsher veel aandacht gekregen in diagnostiek, behandeling en wetenschappelijk onderzoek. Voorbeelden van positieve symptomen zijn wanen, hallucinaties, catatonie en verwardheid of gedesorganiseerd denken. Er zijn verschillende farmacologische, psychosociale en psychotherapeutische interventies beschikbaar om positieve symptomen te bestrijden en om iemands functioneren – ondanks deze symptomen – te verbeteren.2
Negatieve symptomen, die even invaliderend kunnen zijn als positieve symptomen, worden gekenmerkt door het ontbreken van normaal en functioneel gedrag.3 Voorbeelden van negatieve symptomen zijn vervlakt affect, gedachte- of spraakarmoede en apathie.
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen primaire en secundaire negatieve symptomen.4 Negatieve symptomen worden secundair genoemd als deze het gevolg zijn van nog onvoldoende behandelde hallucinaties, wanen of van andere denkstoornissen (bijvoorbeeld het vermijden van sociale contacten omdat men meent afgeluisterd te worden), angst, depressie, middelenmisbruik, polyfarmacie, sociale deprivatie of demoralisatie. Indien de hiervoor genoemde oorzaken zijn uitgesloten of behandeld, wordt er gesproken van primaire negatieve symptomen. Voor een goede behandeling is het belangrijk om primaire en secundaire negatieve symptomen te onderscheiden.
Er zijn verschillende behandelmogelijkheden voor secundaire negatieve symptomen, voor primaire negatieve symptomen zijn echter nog geen