De auteurs van het boek leggen voor verschillende onderdelen van CGT – cognitieve casusconceptualisatie, empirisch onderzoek, socratische dialoog, het structureren van sessies, gedragsmatige en cognitieve interventies en gedragsexperimenten en exposure – uit hoe de therapeutische relatie kan worden ingezet om de succeskans van de therapie te vergroten. Daarbij gaan zij ook specifiek in op het belang van de therapeutische relatie in individuele therapie, bij paren, gezinnen, groepen en kinderen.
De auteurs benadrukken hoe belangrijk het is om in therapie samen met de patiënt op te trekken, bijvoorbeeld door hem of haar regelmatig om feedback te vragen. Het boek nodigt therapeuten uit om kritisch te blijven reflecteren op hun eigen werkproces, bijvoorbeeld met zelfreflectiebladen, het maken van een eigen casusconceptualisatie, het bijhouden van gedachtendagboeken (bijvoorbeeld over incidenten in therapiesessies) en bewustwording van de eigen schema’s en kernovertuigingen. Verder gaan de auteurs in op ethische kwesties, professionele grenzen en culturele gevoeligheden bij cliënten. Het boek is daarmee ook zeer geschikt voor supervisie of intervisie.
Minpunt: het werk is doorspekt met schema’s die soms wat onduidelijk zijn en het taalgebruik is wat breedsprakig. De auteurs maken echter veel goed met tips, oefeningen en adviezen om valkuilen in de relatie met cliënten te vermijden en om de therapeutrelatie te blijven verbeteren.
Kazantzis, N., Dattilio, F.M., Dobson, K.S. (2019) De therapeutische relatie bij cognitieve gedragstherapie. Houten: Bohn Stafleu en Van Loghum.