‘Waar is dit knopje voor?’
‘Dat is de alarmknop voor als de lift vast zit.’
‘Toet, toet, toet, toet!’
Ik zucht diep. Het is negen uur, ik heb mijn koffie nog niet op en het taxatiegesprek van de zesjarige Ed moet nog beginnen. Dit wordt een lange ochtend.
Aangekomen op de derde verdieping duw ik Ed voor me uit en duiken we snel mijn kamer in, ik weet nog van niks. Mijn collega heeft me gevraagd met hem te praten over zijn seksueel grensoverschrijdende gedrag. Waar kan het vandaan komen, en wat zijn handvatten om met hem om te gaan? Ik vraag naar het voorval waarbij hij zijn vriendje heeft gedwongen om zijn geslachtsdeel te laten zien. Ed begint eerst te ontkennen. Hij kijkt voortdurend omhoog en weg. Ik begin steeds meer tics bij hem te zien; bewegingen, knipperen, op tafel trommelen en zijn gedrag wordt steeds dwangmatiger.
Dan vertelt hij dat hij niet weet waarom hij dat doet. Hij vindt het heel erg, maar hij MOET het gewoon doen. ‘Ik moet gewoon beter mijn best doen’, zegt hij, en hij stompt hard op zijn geslachtsdeel (door zijn broek heen..). ‘En ik moet ook niet meer gluren als mama in de badkamer is’, zegt hij, ‘daar komt het van’. ‘Ik haat mezelf, ik ben een slecht kind’. Ik kreeg steeds meer een vermoeden dat er wel eens sprake zou kunnen zijn van Gilles de la Tourette.
Je moet deze kinderen niet iets expliciet verbieden want