De resultaten
Op groepsniveau bleken vijf van de zeven onderzochte hersengebieden gemiddeld een paar procent kleiner in de groep kinderen met ADHD. De effectgroottes (Cohens d) lagen tussen de -.19 en -.10. Concreet betekent dit dat de twee groepen voor 92 tot 96% overlappen. Oftewel, als je op basis van een hersenscan zou moeten inschatten of iemand wel of niet in de ADHDgroep valt, ligt de kans dat je inschatting correct is 1 à 2 procent boven de gokkans. Kortom, het gaat om verwaarloosbaar kleine groepsverschillen die bij de volwassen participanten bovendien niet meer te zien waren.
De conclusies
Vreemd genoeg concludeerde de ENIGMA-groep in de Lancet Psychiatry dat hun bevindingen laten zien dat patiënten met ADHD afwijkende hersenen hebben, en dat hun studie bewijst dat ADHD een hersenaandoening is. Voorts stellen ze dat clinici deze boodschap daarom vanaf nu duidelijk zouden moeten overbrengen aan kinderen met ADHD en hun ouders, omdat dit het stigma van ADHD zou verminderen en het begrip voor de stoornis zou vergroten. Het persbericht van