Het recht is meer dan alleen dat wat er in de wet staat; als juristen een uitspraak doen over hoe ‘het recht’ werkt, baseren zij zich op veel meer dan alleen wetteksten. Zij maken gebruik van verschillende rechtsbronnen, zoals internationale verdragen, de Grondwet en gewone wetten, maar bijvoorbeeld ook algemene maatregelen van bestuur (AmvB). En niet zelden hebben overheidsorganisaties zoals de Inspectie voor de Gezondheidszorg ook eigen richtlijnen waar zij zich op baseren. Daarnaast is er de jurisprudentie: de uitspraken van rechters die indicatief zijn voor hoe andere rechters in vergelijkbare gevallen zullen oordelen. Hoe schept een jurist orde in deze wirwar van rechtsbronnen?
Lex specialis derogat lex generalis
In de eerste plaats geldt het principe ‘lex specialis derogat lex generalis’. Dit betekent dat een specifieke wet boven de algemene gaat. Dat is logisch, want een specifieke wet zal over het algemeen meer op een bepaalde situatie zijn toegesneden dan een algemene wet. In dit verband kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het feit dat de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) bij kwesties over medische behandelingsovereenkomsten voorrang heeft boven de algemene bepalingen over overeenkomsten in het Burgerlijk Wetboek. Zo staan er in de WGBO specifieke regels over geheimhouding bij een medische behandelingsovereenkomst die bij andere overeenkomsten niet gelden.
Hiërarchie van wetten
Als het ‘lex specialis’-principe niet geldt, moet naar de algemene wetgeving worden gekeken. In dat geval is sprake van een hiërarchie: bepalingen uit internationale verdragen die voor iedereen gelden, gaan boven bepalingen uit de