Een psychose is een zeer ingrijpende, vaak traumatiserende ervaring met verregaande consequenties voor iemands (maatschappelijk) functioneren. Zo kunnen mensen door een psychose hun werk verliezen, vroegtijdig moeten stoppen met hun studie, sociaal geïsoleerd raken, en mogelijk moeten zij gedwongen worden opgenomen. Uit onderzoek blijkt dat vroeg ingrijpen tot betere herstelmogelijkheden leidt.1 Mede daarom wordt er veel onderzoek gedaan naar de preventie van psychose.2
Maar de symptomen die voorafgaan aan een psychose zijn vaak subtiel en moeilijk te herkennen. Ze zijn aspecifiek en lijken vaak op klachten die ook bij andere stoornissen voorkomen. Uit schaamte, – of uit angst voor gek te worden verklaard -, rapporteren patiënten deze klachten niet altijd. Hierdoor worden zij soms te laat geholpen en krijgt een deel van de patiënten pas gespecialiseerde hulp wanneer zich bij hen al een psychose heeft ontwikkeld.3
Caarms
Een onderzoeksgroep in Australië ontwikkelde de Comprehensive Assessment of At Risk Mental States (CAARMS)4, een diagnostisch interview waarmee kan worden vastgesteld of mensen een verhoogd risico lopen op het ontwikkelen van een psychose. Het is een semigestructureerd interview waarin iemands subklinische (psychotische) ervaringen worden uitgevraagd. Van elke ervaring wordt vervolgens bepaald wat de intensiteit, de frequentie en de eventuele samenhang met mogelijk middelengebruik is. Ook de lijdensdruk en de verklaring(en) die iemand zelf voor zijn of haar psychotische ervaringen opgeeft, worden in kaart gebracht. (Noot: mensen die zich zorgen maken over hun (subklinische) psychotische ervaringen kunnen gevoeliger zijn voor
Ook als je iemand niet goed kent, is aan het gesprek en de expressie te merken dat er iets mis is. Onder druk worden er vaak iets gezegd wat niet strookt met de realiteit, maar dat kan even duren. Iemand kan ook minder intelligent of onhandiger over komen dan verwacht.