Depressie op jonge leeftijd
In Westerse landen is depressie een van de meest voorkomende psychische stoornissen onder adolescenten (13-17 jaar oud). Wetenschappers schatten dat ongeveer 12,6 procent van de jongeren – iets meer dan 1 op de 8 – tussen het 13e en 17e levensjaar een depressieve stoornis ontwikkelt.1 Jongeren met een depressieve stoornis of verhoogde depressieve symptomen hebben gemiddeld minder sociale contacten, presteren slechter op school en zijn vaker werkloos.2 Ook lopen zij meer risico op een volgende depressieve episode, andere psychische problemen op volwassen leeftijd en suïcide.3,4
Depressie heeft ook grote maatschappelijke consequenties. In vergelijking met gezonde jongeren komen depressieve jongeren onder andere veel vaker in de somatische zorg en geestelijke gezondheidszorg terecht, en in hun werkend leven maken zij minder arbeidsuren.5 Kortom, een depressie kan levenslange gevolgen hebben.6 Vroegsignalering, preventieprogramma’s, goede behandelingen en terugvalpreventie (lifetime approach) zijn cruciaal om de risico’s en gevolgen van een vroege depressie te minimaliseren.
Vroegsignalering
Het vroegtijdig herkennen van subklinische depressie en het aanbieden van vroege interventies om depressieve symptomen te verminderen en een depressieve stoornis te voorkomen, zijn de eerste stap naar een betere prognose op de lange termijn.7 Op dit moment wordt vroegsignalering in Nederland echter niet systematisch uitgevoerd en wordt preventie slechts versnipperd aangeboden op basis van onvoldoende evidentie.8 Voor het goed organiseren van vroegdetectie (door actieve screening) en het vervolgtraject is het essentieel dat verschillende organisaties op regionaal niveau goed