In het Wetenschappelijk Tijdschrift Autisme verscheen in 2017 een boeiend, maar ook nogal verwarrend essay. Onder de titel Cognitieve veroudering bij volwassenen met autisme: stand van zaken en toekomstperspectief voerde hoogleraar psychologie Hilde Geurts de lezers van het blad langs de resultaten van recent onderzoek naar de invloed van autisme op de cognitieve vermogens van ouderen. Maar in plaats van duidelijkheid te bieden, spraken de studies elkaar stevig tegen. Terwijl uit de ene publicatie bleek dat de cognitieve vaardigheden van mensen met autisme op latere leeftijd fors afnemen, was uit een andere, vrijwel gelijktijdig uitgevoerde studie op te maken dat ouderen met autisme op cognitief vlak beslist niet onderdoen voor andere ouderen en hen soms zelfs overtreffen.
Op haar Amsterdamse werkkamer trekt Hilde Geurts een verontschuldigend gezicht. ‘Voor wat betreft de kennis over ouderen met autisme zitten we in een fase waarin we vooral veel vragen hebben. Dat komt omdat er op dit terrein nog maar weinig onderzoek is gedaan. De wetenschap had lange tijd vooral aandacht voor autisme bij kinderen en jongeren, omdat de aandoening op die leeftijd grote invloed heeft op de schoolprestaties. Daardoor had onderzoek naar autisme bij volwassenen en ouderen geen hoge prioriteit. Dat veranderde pas toen er steeds meer signalen kwamen dat mensen met autisme naarmate ze ouder worden een groter risico lopen op het ontwikkelen van leeftijdsgebonden aandoeningen zoals dementie. Ik vroeg me af of dat wel klopte en wat daarvan dan de reden is.’
‘Onderzoek naar autisme bij