De therapeutische alliantie
Al decennialang discussiëren onderzoekers over het belang van de therapeutische alliantie. Sommigen geloven dat dit het belangrijkste element uit de therapie is, terwijl anderen vooral geloven in werkzame interventies. Er is nog maar weinig degelijk onderzoek naar de therapeutische alliantie verricht. Een belangrijke onderzoeker op dit gebied, Sigal Zilcha-Mano, probeert hier verandering in te brengen door het toepassen van nieuwe methodologische technieken. In het artikel Is the alliance really therapeutic? Revisiting this question in light of recent methodological advances stelt zij dat de therapeutische alliantie uit twee componenten bestaat: een trait-like component en een state-like component.1
Met trait-like doelt ze op de mogelijkheid van patiënten om goede relaties met anderen op te bouwen. Wanneer binnen de therapie sprake is van zo’n goede relatie, voorspelt dit de werkzaamheid van de therapie, omdat een goede samenwerking tussen therapeut en patiënt maakt dat therapeutische interventies beter kunnen worden toegepast. Deze interventies (en niet de relatie zelf) zorgen dan voor de klinische verandering in de therapie. Met state-like doelt zij op het in de therapie aanleren van vaardigheden om een goede relatie op te bouwen met de behandelaar. De werkzame factor hiervan is dat iemand bevredigende relaties kan opbouwen, ook buiten de therapie. Ook hierbij is dus niet de relatie op zich het werkzame ingrediënt van de therapie, maar het leerproces.
Concluderend lijkt de therapeutische alliantie onmisbaar voor een goede therapie, en dient hierin geïnvesteerd te worden, met een belangrijke kanttekening: aangetoond is ook dat