De invoering van de titel gezondheidszorgpsycholoog (gz-psycholoog), in 1998, was een schot in de roos. Dat oordeel wordt door vrijwel iedereen in de sector onderschreven. Met de opname van dit nieuwe beroep in de Wet BIG werd voldaan aan een breed gevoelde behoefte aan goed opgeleide basispsychologen met een erkende registratie. Ondanks dit succes blijft er twintig jaar na dato nog het nodige te wensen over, vinden hoofdopleiders Sako Visser en Maartje Schoorl. Een gezamenlijke analyse in vier kernbegrippen.
‘Gz-psychologen krijgen soms zelfs een bonus als ze langer blijven’
De gz-psycholoog
Sako Visser: ‘Laat ik beginnen met een positieve constatering: los van alle kritische kanttekeningen lijdt het geen twijfel dat de gz-psycholoog een succes is geworden.’
Maartje Schoorl: ‘Er was in 1998 behoefte aan een basisberoep in de psychologie en de gz-psycholoog voorziet in die behoefte. Dat blijkt wel uit het feit dat onze afgestudeerde opleidelingen zo snel aan het werk komen. Er is zelfs schaarste. gz-psychologen krijgen tegenwoordig op sommige afdelingen een bonus als ze langer willen blijven.’
Visser: ‘Dat is dan meteen het eerste probleem. Wij leiden op dit moment jaarlijks zo’n negenhonderd opleidelingen op tot gz-psycholoog, maar dat zouden er gezien de vraag vanuit de markt zeker vijfhonderd meer kunnen zijn. De opleidingen zouden dat extra aantal gemakkelijk aankunnen, maar ze krijgen er helaas de subsidie niet voor. Heel vreemd, want in de opleidingen voor klinisch psychologen en psychotherapeuten blijven plaatsen onbezet – er blijft subsidiegeld onbenut -, maar