Wat opvallend is aan de bestaande CGT-handleidingen voor de bipolaire stoornis, is dat deze veel basiselementen bevatten van de algemene, niet-psychotherapeutische behandeling van de bipolaire stoornis, namelijk: psychoeducatie, symptoomherkenning, dagstructuur en slaapritme, en zelfmanagement. Hierdoor is het vooral een combinatie van psychoeducatie en gedragstherapie. Mansell geeft terecht aan dat de kernelementen van vooral de cognitieve therapie ontbreken in huidige handleidingen, namelijk: de huidige situatie, intrusies, betekenisgeving, veiligheidsgedrag, meta-cognitieve overtuigingen en eerdere levenservaringen.1 Hierdoor is er onvoldoende ruimte om je als psychotherapeut te richten op de specifieke probleemgebieden van de bipolaire stoornis. Toch is het met de huidige kennis over psychologische mechanismen goed mogelijk om CGT in te richten op de kernproblematiek van de bipolaire stoornis (zie figuur 1). In dit artikel beschrijven we twee casussen die voldoen aan de eerdergenoemde typeringen van een bipolaire stoornis.
Doelgerichte of vermijdend bipolaire profieltype?
Bij een bipolaire stoornis zien we in de praktijk zowel het doelgerichte type als het vermijdende type. Wat betekent dit voor de behandeling vanuit een cognitief gedragstherapeutisch kader?
Jantien heeft een bipolaire I stoornis en maakte vier manische en zes depressieve episoden door. Ondanks verschillende medicamenteuze opties blijft zij aanhoudend somber en angstig. Toen zij begin twintig was, werkte zij in de kinderopvang en had zij veel vriendinnen. Inmiddels lukt dat niet meer, wat veel invloed heeft op haar zelfbeeld en gevoel van eigenwaarde. Zij verwijt zichzelf dat zij een bipolaire stoornis heeft en doet er alles aan om een volgende manische episode te voorkomen. Zij probeert sterk de controle te houden over haar leven, door te anticiperen op toekomstige problemen. Dit is een strategie die zij in haar vroege jeugd heeft geleerd