Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Hertenkamp

stoelen in wachtkamer
© fischer-cg.de / Stock.adobe.com
In deze rubriek vertellen behandelaren over een bijzondere cliënt van wie zij iets geleerd hebben. In deze bijdrage vertelt gz-psycholoog Carine van Empelen over een cliënt met autisme.
Aan het begin van de GZ-opleiding kon ik amper onderscheid maken tussen cluster-B- en cluster-C-persoonlijkheidsproblematiek. Het kwam mij, gekenmerkt door dwangmatige trekken, goed uit dat ik het eerste opleidingsjaar geplaatst werd op een poli waar ik me kon verschuilen achter protocollen waarin van A tot Z beschreven staat wat je moet doen. In het tweede opleidingsjaar ging ik naar het FACT. Een vriendin waarschuwde me: ‘FACT is alles wat jij niet bent: je komt op vieze plekken terecht, het kan ongestructureerd zijn en er wordt niets gedaan vanuit een theoretisch kader, bijna alles is praktisch.’
Ik werd voorgesteld aan mijn eerste patiënt. Een vrouw van ongeveer 30 jaar oud, gediagnosticeerd met autisme. Zij bracht een knuffeldier mee en vroeg of ik die wilde aaien. Op woensdagen gingen we samen naar een hertenkamp in het park om de dieren te aaien. Ik heb me zelden zo ongemakkelijk gevoeld. Ik hield mezelf voor: ‘Dit is niet vies. Dit is ook niet ongestructureerd. Ik moet dit kunnen als psycholoog.’ Twijfel sloeg toe: ‘Ik kan dit niet. Ik word de eerste piog die de gz-opleiding niet afmaakt.’ Inmiddels had zij mijn telefoonnummer en gedurende de hele dag belde zij over de coronamaatregelen die toen veranderden met de snelheid van het licht. Opnieuw een lockdown, en nog meer bellen.
‘Ik liet de praktische aanpak los en dook de literatuur in’
In het team ontstond weerstand, moesten we haar een belverbod opleggen? Is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis? Moesten we op een andere manier met haar communiceren? Ik liet de praktische aanpak los en dook de literatuur in. Een diagnostisch onderzoek volgde. Daaruit bleek dat haar sociaalemotionele leeftijd vergelijkbaar is met die van iemand tussen de 1,5 jaar en 3 jaar oud. Nu begreep ik dat deze vrouw afhankelijk was van andere mensen. Een dag zonder contact met hulpverlening was geen optie. Zij had de ander nodig om haar emoties te reguleren. De momenten van contact waren puur functioneel. Toen we haar uitlegden dat zorg vanuit een FACT-team niet passend was, raakte zij over haar toeren. Door wat ik hierover had gelezen, wist ik dat deze reactie tijdelijk was, zoals een woedeaanval van een peuter in de supermarkt. Ik reageerde rustig en in de maanden daarna kon ik haar goed voorbereiden op een intensivering van persoonlijke begeleiding aan huis. Het maakt niet uit in welke situatie je terechtkomt, of hoe complex een casus is; als je werkt op de manier die bij je past, kom je uiteindelijk uit op de juiste weg.
GZ-psychologie is altijd geïnteresseerd in mooie artikelen. Stuur je idee/verhaal op naar: GZ-Psychologie@bsl.nl