Ben je ooit nietsvermoedend een zaal vol vreemden binnengestapt? Ik weet niet hoe het jou verging, maar bij mij voelde het alsof ik per ongeluk op een podium was beland op het moment dat de gordijnen opengetrokken werden.
Het overkwam me toen ik – rijkelijk laat – een feestlocatie binnenliep waar ik niemand bleek te kennen, behalve de gastheer. Overal stonden groepjes mensen rond statafels. Er klonk luid gepraat, een enkele lach, veel aah’s en ooh’s en ‘wat-leuk-je-weer-eens-te-zien’s’. Mijn eerste impuls was om ter plekke rechtsomkeert te maken, maar daarvoor was ik een fractie te laat. De gordijnen waren opengetrokken, de ogen op mij gericht, ik kon niet meer terug.
Nu denk je misschien: kom, stel je niet zo aan, je bent psychiater, praten met vreemden is je dagelijkse werk. Maar kijk, zo werkt het niet. Het is een heel verschil of je beroepshalve met vreemden praat, of dat je iemand op een feestje aanspreekt omdat je verlegen zit om een praatje. Dat is namelijk doodeng.
‘Minimale sociale interacties zijn goed voor onze mentale gezondheid’
Wetenschappers maken onderscheid tussen minimale sociale interacties, zoals praten met vreemden of vage kennissen, en sterke-band (strong tie) sociale interacties, zoals praten met familie, vrienden of bekenden. In het Engels heten die minimale sociale interacties ook wel smalltalk. In het Nederlands hebben we het over een kletspraatje, prietpraat of ‘praten over koetjes en kalfjes’. Maar waarom die verkleinende woorden? Hoe klein en onbetekenend is het praten met mensen die je niet kent nu eigenlijk?
Iemand die alles weet over ‘praten met vreemden’ is Gillian Sandstrom, sociaal psycholoog en wetenschapper aan het Centre for Research on Kindness van de Universiteit van Sussex, waar ze onderzoek doet naar het effect van minimale sociale interacties op mentale gezondheid.
De uitkomst van Sandstroms onderzoek is niet zo verrassend: praten met vreemden is goed voor ons. Het praatje met de buurtbewoner bij het uitlaten van de hond, een vriendelijk woord voor de gesjeesde pakketbezorger, de barista van Starbucks ook eens naar zijn of haar naam vragen, het lijkt zo onbetekenend, maar doet ons goed. Sterker nog, al die kleine praatjes bij elkaar is wat los zand tot een gemeenschap vormt.
Dit wetende rechtte ik mijn rug, haalde ik een drankje (puur om iets om handen te hebben natuurlijk) en stapte ik schijnbaar onverschrokken op het eerste groepje af.
Remke van Staveren
is moeder, echtgenote, vriendin, buurvrouw, auteur en psychiater bij BuurtzorgT.