Prof. dr. Koen Schruers deed veel onderzoek naar paniekaanvallen en -stoornissen en schreef er een boek over: Paniek en hoe het aan te pakken. Koen Schruers is psychiater en hoogleraar aan de Universiteit Maastricht en werkt bij de School for Mental Health and Neuroscience (MHeNs) van de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences.

Piekleeftijd in twintigerjaren

Iedereen kan een paniekstoornis krijgen, stelt Koen Schruers, al is de één er gevoeliger voor dan de ander. Het belangrijkste verschil met andere psychiatrische aandoeningen is dat een paniekstoornis vaak acuut begint. Een depressie bijvoorbeeld begint geleidelijk en ontwikkelt zich steeds verder. Er gaat ook niet altijd een traumatische ervaring vooraf aan een paniekstoornis. Wel hebben paniekpatiënten vaak een lange periode van stress achter de rug, bijvoorbeeld op het werk of in een relatie. Maar wat de druppel is die de emmer doet overlopen, verschilt voor iedereen.

De typische leeftijd waarop paniekklachten beginnen is rond de 25 jaar. Een leeftijd waarop veel mensen nog studeren of nét hun studie afronden. Het is dan ook niet zo gek dat de piekleeftijd juist in deze fase valt: in de studentenperiode verandert namelijk veel.

In de collegezalen

“Nieuwe sociale relaties, verhuizen, een nieuwe studie, de overgang naar het beroepsleven: het is nogal wat”, legt Schruers uit in een interview voor de Universiteit van Maastricht. “Het is een hele leuke periode, maar je bent ook heel kwetsbaar.” Die langere periode van stress kan voor sommige studenten leiden tot een paniekstoornis, die een