Hoewel aids tegenwoordig geen levensbedreigende aandoening meer is, heeft nog ongeveer de helft van de patiënten met een hiv-diagnose psychische problemen. Bij polikliniek Hiv en psychische klachten, van GGZ InGeest, staat sinds 1985 een multidisciplinair hulpteam voor hen klaar, vertellen psychiater-seksuoloog NVVS Elise Nelis en senior sociaalpsychiatrisch verpleegkundige Marieke Been.
Met wat voor klachten kloppen mensen bij u aan?
Nelis: ‘Wij zien in onze polikliniek min of meer de hele psychiatrie voorbijkomen, maar het merendeel van onze patiënten heeft depressieve gevoelens of traumaklachten. Alhoewel een hiv-diagnose geen levensbedreigende aandoening meer is, kan het krijgen van een hiv-diagnose voor sommige mensen nog als een schok ervaren worden.’
Wat maakt een hiv-diagnose zoveel belastender dan pakweg een diagnose diabetes?
Been: ‘Dat heeft vooral te maken met het taboe dat nog steeds rondom hiv hangt. Soms zeggen mensen: die hiv-diagnose, eigenlijk heb ik er niet zoveel last van. Maar als wij dan doorvragen – wat betekent het nu echt voor je? – blijkt vaak dat ze het toch best ingewikkeld vinden om ermee om te gaan. Mensen met een hiv-diagnose worden geconfronteerd met stigma en dat maakt ze terughoudend, bijvoorbeeld in het aangaan van relaties. Omdat ze daardoor moeilijker aansluiting vinden in de buitenwereld, lopen ze een groter risico op onder meer somberheid en depressiviteit.’
Is het niet zo dat het stigma de laatste tijd afneemt?
Nelis: ‘Dat klopt voor de bevolking als geheel, maar dat wil niet zeggen dat het helemaal verdwenen is. En wat wij